Hoger collegegeld voor excellente student is discriminatie

Het is schandalig dat excellerende studenten meer collegegeld moeten betalen. Onderwijs moet iedereen bedienen, van laag- tot hoogbegaafden. Door excellente studenten te beboeten wegens hun cognitieve vermogen, is sprake van intellectuele discriminatie door de overheid. Dat ondermijnt de doelmatigheid van het onderwijs.

Het kabinet heeft onlangs ingestemd met een experiment waarbij instellingen in het hoger onderwijs vanaf volgend studiejaar meer collegegeld vragen aan studenten die excellent onderwijs willen. Aan de ‘excellente’ studenten mag maximaal twee keer het reguliere collegegeld worden gevraagd.

Het is een merkwaardige situatie. Het lijkt erop dat wie meer mentale uitdaging zoekt, pech heeft. Intellectualiteit wordt geldelijk bestraft: mentale discriminatie. En dat in een kenniseconomie. Onbegrijpelijk.

Volgens het kabinet is de verhoging gelegitimeerd, omdat het overige onderwijs er anders financieel onder lijdt. Het kabinet verzuimt hierbij te vermelden dat dit hogere tarief een obstakel vormt voor participatie. Leerbevrediging wordt daarmee voor meer- en hoogbegaafden een financiële afweging. Blijkbaar is dit minder zorgwekkend.

Faalangst

Leervermogen is een combinatie van genetische (nature) en ontwikkelingsfactoren (nurture). Inter-individuele leerverschillen zijn daarmee onvermijdelijk. Leerlingen, scholieren en studenten differentiëren op basis van hun cognitieve huishouding en daarmee in hun leerbehoeften.

Onderwijs moet inspelen op deze variaties en dient aan te sluiten bij het mentale niveau van de leerling. Het is dan ook een kwestie van je talenten mogen inzetten op het niveau dat bij je past. Niet te hoog en niet te laag, anders volgen zaken als onder- en overstimulatie, frustratie, stress, faalangst en mogelijk zelfs schooluitval.

Haagse politici

Het klassieke voorbeeld is dat van de hoogbegaafde leerling die zich ondergestimuleerd voelt en vervolgens onderpresteert. Het gestandaardiseerde onderwijs – gericht op de middenmoot – schiet tekort in het bieden van voldoende uitdaging. Gevolgen: verveling, frustratie en dikwijls algeheel onaangepast gedrag.

School- en studieuitval onder hoogbegaafden is dan ook eerder regel dan uitzondering. Hierbij correleert het IQ vaak negatief met leerresultaten en studiesucces. Hoe hoger het intelligentiequotiënt, des te groter de kans op een voortijdig einde van de studie.

Passend onderwijs dat naadloos aansluit bij de leerbehoeften kan – bijvoorbeeld  in de vorm van excellentietrajecten − deze trend keren.

Excellentieonderwijs is daarmee geen doel op zich − en zeker niet te kwantificeren door Haagse politici als een minimaal percentage studenten dat excellentieonderwijs zou moeten krijgen.

Vloek

Tegenwoordig wil iedereen slim zijn. Hoogbegaafdheid wordt dan ook vaak gezien als een positieve afwijking – minimaal twee standaarddeviaties naar rechts – van ‘normaal’ verstand.

Maar voor veel hoogbegaafden is hun intellectuele vermogen eerder een vloek dan een zegen. Van jongs af aan voelen zij zich anders dan de leden van hun sociale groep, waarmee zij zich willen identificeren. En dat levert problemen op bij de sociale interactie en acceptatie. Hoogbegaafdheid wordt veelvuldig gekoppeld aan depressiviteit.

Financieel straffen

Onderwijs is bijzonder kostbaar. De veronderstelling dat iedereen recht heeft op fatsoenlijk onderwijs, in combinatie met het feit dat onderwijs bijdraagt aan de maatschappelijke ontwikkeling en welvaart, maakt dat we het geoorloofd vinden dat de overheid belastinggeld inzet om passend onderwijs betaalbaar aan te bieden.

Juist voor hoogbegaafden is algehele participatie moeilijk. De mentale verschillen creëren al op jeugdige leeftijd een sociaal onderscheid. Laten we hen dan niet ook nog eens financieel straffen voor hun mentale mogelijkheden – die wij zo hard nodig hebben in onze kenniseconomie.