Acht Nederlandse en drie Belgische burgemeesters overleggen dinsdagavond over wat te doen met teruggekeerde jihadisten uit Syrië en Irak. Dergelijke overleggen leverden in het verleden weinig op; het probleem houdt niet op bij de Nederlandse en Belgische landsgrenzen.
Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) maakte vorige week bekend burgemeesters te willen inzetten om de dreiging te verminderen die uitgaat van terugkeerders.
Gemeenten moeten onder meer uitgereisde jihadisten uitschrijven uit de Gemeentelijke Basisadministratie en hun uitkeringen stopzetten. Ook zullen gemeenten meer aan preventie moeten doen, daarin worden zij bijgestaan door ‘een pool van experts’.
Het initiatief van Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Dick Schoof om burgemeesters bij elkaar te brengen, is goed bedoeld.
Dure deskundigen
Maar in de strijd tegen geradicaliseerde Europese jihadstrijders zal het sneller uitwisselen van reisgegevens tussen politie- en inlichtingendiensten waarschijnlijk meer resultaat opleveren dan het in het leven roepen van de zoveelste projectgroep met dure deskundigen.
Sinds de moord op cineast Theo van Gogh in 2004 is 28 miljoen euro besteed aan 78 antiradicaliseringsprojecten op gemeentelijk niveau, variërend van de ontwikkeling van lespakketten tot sportactiviteiten en weerbaarheidscursussen.
Bus uit Amsterdam
Al die initiatieven hebben niet geleid tot deradicalisering. De groep jihadsympathisanten is groter dan ooit. Bovendien tonen de reisbewegingen dat het probleem verder reikt dan alleen de Nederlandse en Belgische landsgrenzen.
De vermoedelijke schutter van de aanslag op het Joods museum in Brussel werd in Marseille opgepakt. Deze ex-Syriëganger zat in een bus die uit Amsterdam kwam.
De Portugese politie pakte afgelopen weekend in Lissabon een Nederlandse terugkeerder van Angolese afkomst op, die met een steekwapen aan boord van een vliegtuig probeerde te komen. Dergelijke terroristen zullen niet onder de indruk zijn van een burgemeester die hun uitkering stopzet.