Er was best iets te zeggen voor het reduceren van het overheidstekort, zoals het kabinet deed, maar het was economisch schadelijk om dat vooral te doen met overhaast ingevoerde, gestapelde, nivellerende lastenverzwaringen.
De campagne voor de Statenverkiezingen moet voor veel kiezers volstrekt hallucinant zijn geweest. Mark Rutte, leider van de VVD die altijd pleit voor lagere lasten en een kleinere overheid, noemde het ‘lomp en schadelijk bezuinigingsfetisjisme’ toen D66-leider Alexander Pechtold pleitte voor een bescheiden bezuiniging om enige lastenverlichting mogelijk te maken.
Rutte: ‘Met bezuinigingen breek je de herstellende economie in de knop. Dat zou desastreus zijn.’
In feite voerden de regeringspartijen, de VVD van Rutte en de PvdA van Diederik Samsom, een gezamenlijke campagne. Beide partijen claimen dat het lichte economisch herstel goeddeels te danken is aan het regeringsbeleid en dat bezuinigingen als het miljardje waar Pechtold uiteindelijk mee kwam een ramp voor het land zouden zijn.
Maar als het verminderen van de overheidsuitgaven – bezuinigingen, dus – zo ‘desastreus’ voor de economie zouden zijn, dan laat zich dat moeilijk rijmen met de bewering dat het beleid van het kabinet-Rutte juist zou hebben geleid tot het recente economisch herstel. Dat beleid kenmerkt zich immers door bezuinigingen, die ‘ombuigingen’ worden genoemd.
Desastreus
Als je Rutte zou moeten geloven, vormen deze ‘ombuigingen’ en lastenverzwaringen van zijn kabinetten (54 miljard in totaal) de basis van het economisch herstel, maar is een beetje bezuinigen om lastenverlichting mogelijk te maken desastreus.
In werkelijkheid hebben de kabinetten-Rutte de economie willens en wetens geschaad door voor 20 miljard extra lasten op te leggen. Per saldo is er niet bezuinigd, maar slechts minder extra uitgegeven.
Bij voortgezet beleid geeft de overheid ook volgend jaar weer 5,4 miljard extra uit. En weer worden de lasten, bij ongewijzigd beleid, volgend jaar met ruim 3 miljard euro verhoogd. Sinds 2009 is de collectieve lastendruk zo opgejaagd van 35,4 procent van het nationaal inkomen tot – als er niets verandert – 38,1 procent volgend jaar. Om de stijgende overheidsuitgaven te kunnen betalen, was die lastenstijging van 20 miljard nodig.
Droge ogen
Wie met droge ogen durft te beweren dat dergelijk beleid de economie een duwtje in de rug geeft, zou zich moeten laten nakijken. Er was best iets te zeggen voor het reduceren van het overheidstekort, maar het was economisch schadelijk om dat vooral te doen met overhaast ingevoerde, gestapelde, nivellerende lastenverzwaringen.
Als de economie nu weer iets aantrekt, komt dat een beetje doordat de lasten iets minder stijgen en verder vooral door omstandigheden waarop Nederland weinig tot geen invloed heeft: lage inflatie, lage olieprijzen, lage euro.
Het kabinet zal nu weer gewoon, net als elk jaar, een begroting voor volgend jaar moeten maken en daarvoor steun moeten zien te vinden – ook bij partijen die in de campagne werden verketterd.
‘Koers houden’
Waar het begrotingsbeleid tot dusver was gericht op verlagen van het begrotingstekort, willen VVD en PvdA dat tekort tot begrijpelijke verbazing van het CDA weer laten oplopen. De ‘ruimte’ van een kleine 5 miljard euro die zo ontstaat, kan volgens de coalitie worden gebruikt om de Groningse gaskraan verder dicht te draaien, de lasten iets minder te laten stijgen en extra uitgaven voor veiligheid mogelijk te maken.
Premier Rutte noemt dat ‘koers houden’, maar dat is het natuurlijk niet. Als hij koers zou houden, zou hij het tekort niet laten oplopen. En als Rutte als leider van de VVD koers zou houden, zou hij wel degelijk bezuinigen, in plaats van de overheidsuitgaven te laten oplopen.
Hij zou inzetten op het terugdraaien van de door hem ingevoerde lastenverzwaringen, in plaats van bezuinigingen op hoge toon af te wijzen.