Politieke partijen: kwakkelende instituties zonder alternatief

'ANP'

De legitimiteit van partijen neemt af, maar ze blijven zichzelf wel forse subsidies toekennen. Zijn politieke partijen ‘oude olifanten op weg naar hun laatste rustplaats’?

Als we zijn eigen maatstaven hanteren, dreigt het voorzitterschap van Hans Spekman binnenkort als een grote mislukking te worden beschouwd.

Toen het Kamerlid zich in november 2011 kandidaat stelde voor de hoogste bestuurlijke functie in de PvdA, formuleerde hij als een van zijn doelen het opkrikken van het ledental van zijn partij in vier jaar van 55.000 naar 100.000. ‘Als dat niet lukt, heb ik gefaald,’ voegde hij er dapper aan toe.

Schrale troost

De inspanningen van Spekman blijken vooralsnog niet de gewenste resultaten op te leveren. Integendeel zelfs. Tijdens zijn voorzitterschap is het aantal leden van de PvdA alleen maar afgenomen. Op 1 januari 2013 waren het er 55.564, op 1 januari 2014 52.317 en op 1 januari 2015 49.155.

Het afgelopen jaar verloor de PvdA, onder de bezielende leiding van Spekman, dus ­ 6 procent van de leden.

Een schrale troost voor hem is dat het andere partijen niet veel beter vergaat. De ledenaantallen die het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) in Groningen vorige maand publiceerde, geven weer een forse daling te zien. Alleen D66 (in 2014 een winst van 6 procent ten opzichte van 2013) en de SGP (0,03 procent winst) konden enigszins tevreden zijn.

Voor het eerst dook het totale aantal leden onder de 300.000. Op 1 januari waren 295.326 Nederlanders ingeschreven als lid van een politieke partij.

Olifanten

Deze cijfers sluiten aan bij talrijke sombere beschouwingen over de toekomst van partijen. Het zouden ‘oude olifanten op weg naar hun laatste rustplaats’ zijn, volgens een beeldende formulering van wijlen Jan Vis, staatsrechtsgeleerde en D66-senator. Hun lot wordt ook geregeld aangeduid met een Engelse woordspeling: ‘The party is over.

Feit is dat de aanhang blijft slinken. De animo voor een lidmaatschap van een politieke partij is niet zo groot meer. Pogingen om het tij te keren, sorteren weinig effect. Dat is begrijpelijk. Wie van levendige debatten houdt of van inspirerende visies, heeft bij partijen weinig te zoeken. Zij houden de gelederen het liefst gesloten uit vrees voor tweedracht.

Zo zou de VVD als grootste partij in de Tweede Kamer een sterke aantrekkingskracht kunnen uitoefenen, maar de partijcultuur is suf en angstig. Geen wonder dat de liberalen vorig jaar een ledendaling van 7,8 procent moesten noteren.

Laatste benen

Deze ontwikkeling ondermijnt de legitimiteit van instituties die zichzelf wel forse subsidies toekennen en een grote greep blijven houden op het bestuur van Nederland. Een politicus zonder partij schopt het hier niet ver. In de Verenigde Staten kan een onafhankelijke zakenman of acteur nog worden gekozen tot burgemeester, in Nederland worden partijgangers benoemd.

Dit alles wil niet zeggen dat de kwakkelende politieke partij op haar laatste benen loopt. Er is namelijk geen echt substituut. Een goed functionerende democratie zonder partijen is moeilijk voor te stellen.

Een democratie heeft groeperingen nodig die op grond van een samenhangende visie de politieke agenda willen bepalen, die kandidaten selecteren en scholen voor functies in de volksvertegenwoordiging en in het openbaar bestuur en die delen van de

bevolking mobiliseren en een stem geven.

Plumpudding

Zonder de traditionele structuren gaat dit niet of nauwelijks. De PVV presenteert een nieuw model doordat zij geen leden kent. Op korte termijn kan dit werken. Geert Wilders en de zijnen spelen een nuttige rol door belangrijke issues op de politieke agenda te plaatsen en de opvattingen van een – aanzienlijk – deel van de bevolking te vertolken.

Maar de kans is groot dat bij een vertrek van de aansprekende partijleider de hele boel als een plumpudding in elkaar zakt door het ontbreken van een goede organisatie met mondige leden.

Er zijn zeker wel verbeteringen mogelijk. Politieke partijen kunnen ouderwetse functies als het ontwikkelen van doordachte beleidsvisies weer wat serieuzer nemen en hun leden sterker betrekken bij de besluitvorming.

En het is mogelijk om de nadelen van de ‘partijencratie’ te verkleinen door meer functionarissen rechtstreeks te laten kiezen, zodat ook partijloze burgers bijvoorbeeld een burgemeestersketting kunnen gaan dragen.

Maar een levensvatbaar alternatief voor de bestaande praktijken dient zich eigenlijk niet aan, ook al blijven de partijen leden verliezen.