Kabinet behandelt de burger als pottenkijker

'Martijn Beekman'

Naar believen wordt op oncontroleerbare gronden het veronderstelde belang van de staat boven dat van burger en democratie geplaatst. De Tweede Kamer mag het kabinet niet laten wegkomen met kluitjes in het riet.

Op 10 november 2011 lanceerde premier Mark Rutte (VVD) tijdens een congres over overheidscommunicatie (‘Open en bloot’) een paar vuistregels. Rutte: ‘Wees eerlijk, wees duidelijk, ga ontspannen om met informatie, vermijd krampachtigheid en zeg wanneer je iets weet of niet weet.’

Dat was 2011. Het gaat inmiddels opvallen hoe vaak het kabinet-Rutte oneerlijk is of althans niet volledig eerlijk is, op gezochte gronden weigert stukken te openbaren en daarbij herhaaldelijk in de kramp schiet.

Het meest recente incident betreft de ‘naheffing’ van 642 miljoen euro die de Europese Commissie vorig najaar aan Nederland oplegde. Zowel Rutte als minister van Financiën

Jeroen Dijsselbloem (PvdA) deed daar destijds erg verrast over. Rutte  sloot een rechtszaak tegen de Commissie niet uit. Maar luttele weken later bleek het bedrag zonder enige weerstand van Den Haag overgemaakt aan Brussel.

Ultieme poging

Zowel media als Tweede Kamerleden proberen sindsdien vergeefs stukken over de communicatie tussen Den Haag en Brussel over de naheffing boven water te krijgen.

Het gaat niet alleen om een substantieel bedrag voor een land dat per inwoner toch al de grootste financier van Brussel is, maar het valt ook aan te nemen dat de aanvankelijke verontwaardiging gespeeld was. Wat de argwaan voedt, is dat het kabinet de Commissie zelf heeft gevraagd ook daar de dossiers gesloten te houden.

Na een ultieme poging van het CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt kwam het kabinet vorige week met een nieuwe afwijzing, waarbij het kabinet ‘het belang van de staat’ in stelling brengt.

Betrekkingen met andere staten en met de Europese Commissie zouden in het geding zijn, evenals de effectiviteit van het besloten diplomatieke overleg en het interne besluitvormingsoverleg op ministeries. Ook zou het financiële dan wel economische belang van de staat aan de orde zijn.

Crimineel

Er zijn kennelijk zo veel schimmige staatsbelangen gediend met de toedracht van de naheffing, dat zowel de grondwettelijke plicht om in de regel openbaarheid te betrachten, de Wet Openbaarheid van Bestuur, als de informatieplicht aan de Tweede Kamer volgens het kabinet hier niet gelden.

Het staat niet op zichzelf. De inmiddels afgetreden minister Ivo Opstelten (VVD) vond dat de Tweede Kamer hem op zijn woord moest geloven, toen hij beweerde dat niet te achterhalen was hoeveel geld er vijftien jaar geleden aan een crimineel was betaald. Die informatie bleek er wel te zijn, waarna Opstelten moest aftreden.

De afgelopen maanden weigerde het kabinet ook een diplomatieke notitie over het luchtruim van Oost-Oekraïne in de dagen voor de luchtramp met de MH17 te openbaren – ook al weer omdat betrekkingen met andere landen en de vertrouwelijkheid van diplomatiek overleg in het geding zouden zijn.

Toen de notitie uitlekte, bleek dat het kabinet, anders dan beweerd, wel degelijk aanleiding had moeten zien om vliegmaatschappijen te adviseren niet over het gebied te vliegen.

Onjuiste informatie

Er zijn veel meer voorbeelden te geven. Het kabinet-Rutte gedraagt zich, mogelijk nog meer dan voorgaande kabinetten, als het directorium van een staat die zich kennelijk wenst te wapenen tegen pottenkijkerij van eigen burgers en hun volksvertegenwoordigers.

Naar believen wordt op oncontroleerbare gronden het veronderstelde belang van de staat boven dat van de burger en dat van de democratie geplaatst.

Dit kan niet zo doorgaan. De Tweede Kamer mag het kabinet niet laten wegkomen met kluitjes in het riet. En anders moet de volksvertegenwoordiging zelf maar eens komen met wetgeving, die het een stuk moeilijker maakt burgers en parlement te koeioneren met oneerlijke, onduidelijke, ontwijkende en ronduit onjuiste informatie.

Elsevier nummer 16, 18 april 2015