Groot-Brittannië is een van onze belangrijkste handelspartners, en ook qua buitenlandbeleid staan we vaak zij aan met de Britten. Nederland zou bij een vertrek van Groot-Brittannië uit de EU verder aan de rand van het integrerende Europa belanden.
Frans van Houten, voorzitter van de raad van bestuur van Philips, waarschuwt de Britten dat zij het niet in hun hoofd moeten halen de Europese Unie te verlaten. In dat geval zou Philips er serieus over denken hun land te verlaten.
Dat zijn geen wijze woorden. Van Houten is nogal aanmatigend, omdat Philips met 1.800 werknemers in Groot-Brittannië relatief klein is. Van Houten maakt ook de fout dat hij de Europese Unie met dreigementen aanprijst.
Dat doen meer mensen die om zakelijke of ideologische redenen de Europese integratie aan de man brengen. Maar zij doen de zaak die ze voorstaan meer kwaad dan goed. Bovendien zijn de uitlatingen van Van Houten nogal prematuur.
Eurosceptische vleugel
Op 7 mei gaan de Britten dan wel naar de stembus en feit is dat premier David Cameron, de leider van de Conservatieven, heeft beloofd dat als hij wint, er vóór eind 2017 een referendum wordt gehouden waarbij de Britten kunnen kiezen om uit de EU te stappen. Cameron zelf is voor blijven, maar probeerde twee jaar geleden met zijn referendumbelofte de eurosceptische vleugel in zijn eigen partij tegemoet te komen.
De peilingen zijn tot dusver ongewis over de uitslag van 7 mei, maar één ding staat vrijwel vast: geen enkele partij zal de absolute meerderheid krijgen. Dat maakt de kans op een EU-referendum betrekkelijk klein. Mocht het er toch van komen, dan staat nog allerminst vast dat de uitslag daadwerkelijk leidt tot een ‘Brexit’, een exit van de Britten.
Dat neemt niet weg dat het, zeker voor Nederland, een heel slechte zaak zou zijn als uitgerekend Groot-Brittannië de Europese Unie zou verlaten.
Veto’s
Weliswaar neemt Groot-Brittannië geen deel aan de euro en is de kans groot dat als het land ook de EU zou verlaten er allerlei accommoderende regelingen zouden komen die de gevolgen voor de vrijhandel binnen de EU zouden beperken. Maar dan nog.
Niet voor niets heeft Nederland zich een halve eeuw geleden met kracht verzet tegen de Franse veto’s tegen de Britse toetreding van wat toen nog de Europese Economische Gemeenschap heette. De economische betrekkingen tussen Groot-Brittannië en Nederland waren en zijn intensief en Groot-Brittannië is na Duitsland de grootste afnemer van Nederlandse waar.
Maar ook op het gebied van buitenlandse betrekkingen en op veiligheidsgebied staan Nederland en Groot-Brittannië vaak zij aan zij. En als Groot-Brittannië – een grote nettobetaler aan Brussel – vertrekt, zou Nederland zijn bijdrage aan de EU wellicht verder moeten verhogen.
Drama
Sinds 2004 verschuift het centrum van de Europese Unie van het noordwesten naar het zuidoosten. Dat is zowel in politieke, culturele als economische zin van grote betekenis. Terwijl zuidelijke en zuidoostelijke landen toetreden tot de EU en (wellicht) ook nog deelnemen aan de euro, zien Scandinavische landen af van deelname aan de euro en – in het geval van IJsland en Noorwegen – zelfs van het EU-lidmaatschap.
Nederland dreigt bij een vertrek van Groot-Brittannië verder aan de rand van het integrerende Europa te belanden. Of het voor de Britten een verlies zou zijn om uit de EU te vertrekken, valt nog te bezien. Maar voor een land als Nederland zou het een drama zijn.
Elsevier nummer 17, 25 april 2015