Minister Lilianne Ploumen bespeelt sentimenten met haar 50 miljoen euro tegen Afrikaanse bootmigratie. Maar helpen zal het niet. En waarom zou je überhaupt geld uittrekken voor relatief welvarende Afrikaanse landen?
Minister Lilianne Ploumen (PvdA, Ontwikkelingssamenwerking) trekt onmiddellijk 50 miljoen euro uit om de werkgelegenheid in landen als Ghana, Senegal en Tunesië te verbeteren, zodat jongeren de animo wordt ontnomen om per boot naar Europa te emigreren.
Ze wil daarmee naar eigen zeggen echter bovenal een ‘politiek signaal’ geven aan haar Europese collega’s. Die zouden haar voorbeeld moeten volgen.
Het is een wonderlijk idee. Premier Mark Rutte (VVD) zei een maand geleden ook al dat de Nederlandse ontwikkelingshulp bijdraagt aan het niet-emigreren van West-Afrikanen naar Europa. Dat is nogal bijzonder, omdat Ruttes VVD er jaren geleden al achter was gekomen dat ontwikkelingshulp niet zorgt voor economische groei in Afrika.
Dat was nou juist de reden waarom de VVD onder Rutte eerder al besloot de Nederlandse hulp te halveren: naar het niveau van onze buurlanden.
Paradoxaal
Ontwikkelingshulp zorgt zelden of nooit voor economische groei – omdat het landen hulpverslaafd maakt, omdat het dictaturen in het zadel houdt en omdat het de economie van het ontvangende land verstoort. Hulp helpt dus niet om Afrikanen in eigen land een baan te bezorgen.
Maar, hoe paradoxaal: als hulp wel zou helpen, zou het zeker niet voorkomen dat bijvoorbeeld West-Afrikanen voor veel geld en met grote risico’s in wrakke bootjes de Middellandse Zee oversteken. Illegale migratie is duur en kan alleen worden betaald door mensen die het relatief goed gaat.
Het plan van Ploumen leunt dus op denkfouten. Haar nieuwste idee zal weer niet helpen. En áls het zou helpen, leidt het tot welvaart waarmee juist illegale immigratie kan worden gefinancierd – en die migratie zegt Ploumen met dit geld te willen tegengaan.
De eigen voortreffelijkheid
Maar daar houden de raadsels van Ploumen niet op. Ze zegt dit nieuwe potje te gaan besteden in ‘Noord-Afrika’ en noemt vervolgens Ghana, Senegal en Tunesië. Van die drie landen ligt alleen Tunesië in Noord-Afrika, en gerekend naar Afrikaanse maatstaven zijn deze landen helemaal niet arm.
Tunesië behoort met zijn inkomen per hoofd van bevolking met 11.400 dollar per jaar zelfs op wereldschaal tot de middenmoot van welvarende landen. Ook Ghana is met een gemiddeld jaarinkomen van 4.200 dollar per Ghanees naar Afrikaanse maatstaven echt niet arm.
En dan dat ‘politieke signaal’ dat Ploumen aan andere landen van de Europese Unie wil geven. Dat is een andere formulering voor: ‘Kijk ons eens voortreffelijk zijn, doe wat wij doen.’ Dat is een duur signaal van eigen voortreffelijkheid, maar weer goedkoop als we weten dat Ploumen jaarlijks te besteden heeft, te weten 4,5 miljard euro. Zo bekeken is het nog een zuinig stuntje ook.
Het valt echter te hopen dat de Europese collega’s van Ploumen haar ‘signaal’ geen navolging geven.