Moet samenleving veranderen voor kleine groep transgenders?

'EPA'

De maatschappelijke gevolgen van het geworstel met gender zijn moeilijk te overzien. Moet een samenleving tal van oude gewoontes overboord kieperen om het een piepklein groepje naar de zin te maken?

Interessante vrouwelijke economen zijn schaars. Het was dan ook een aangename verrassing dat de Amerikaanse hoogleraar Deirdre McCloskey ontzag wist in te boezemen met een reeks fraaie studies.

Het emancipatoire gehalte van deze intellectuele prestatie bleek echter beperkt. Deirdre werd namelijk geboren als Donald. Zij is een omgebouwde kerel, zoals dat vroeger, in primitieve tijden, heette. Tegenwoordig spreken we netjes over een transgender.

De in 1995, op 53-jarige leeftijd, van geslacht veranderde McCloskey was zijn/haar tijd vooruit. De transformatie van de econoom leidde niet tot de enorme bijval en bewondering die de gedaanteverandering van Bruce Jenner heeft gekregen. De Olympisch kampioen gaat sinds kort als Caitlyn door het leven en toonde haar vrouwelijke vormen op de omslag van het tijdschrift Vanity Fair.

Nu wordt met de Amerikaan(se) gedweept alsof het om de Heilige Maagd Maria gaat. President Barack Obama sprak al prijzend over de getoonde moed.

En zo fungeert Caitlyn Jenner als boegbeeld van een transseksuele emancipatiebeweging die interessante principiële en praktische vragen opwerpt.

Vergaande maatregel

Nederland loopt in deze strijd voor gelijke rechten uiteraard niet achterop. De regering ziet de belangen van transgenders zelfs als speerpunt van het buitenlands beleid en tal van organisaties hebben plannen gelanceerd voor bredere acceptatie. Zo eist het COC, de vereniging tot integratie van homoseksualiteit, onzijdige toiletten op scholen.

En een jaar geleden trad een wet in werking die het mogelijk maakt om zonder operatieve ingrepen en zonder tussenkomst van een rechter het geslacht op de geboorteakte te laten wijzigen.

Dit is een behoorlijk vergaande maatregel. Het enige wat nodig is voor een formele verandering van sekse, is een verklaring van een deskundige dat de betrokkene dit graag wil. Lang was er de overtuiging dat het onderscheid tussen man en vrouw te maken had met een verschil in chromosomen.

Nu is het een kwestie van gevoel geworden. Welke consequenties een dergelijk uitgangspunt kan hebben, is mooi in beeld gebracht door Peter van Straaten. Op Peter’s zeurkalender 2015 stond een paar maanden geleden een tot nadenken stemmende tekening van een onaantrekkelijke vrouw met de tekst: ‘Ik ben in het verkeerde lichaam geboren. Ik had graag mooi willen zijn.’

Is deze ontevredenheid over het eigen uiterlijk wezenlijk verschillend van het verlangen te behoren tot een andere sekse? In elk geval valt het praktisch onmogelijk objectief vast te stellen hoe problematisch het gevoel is opgesloten te zijn in een verkeerd lijf.

Het inzicht neemt bepaald niet toe door de uitlatingen van verward overkomende genderbenders. Zoals de buikdansende arabist Monique Samuel die in een talkshow liet weten een man te willen zijn, maar toch ook weer niet helemaal. Ingewikkeld.

‘Mevreer’

De maatschappelijke gevolgen van al dat geworstel met gender laten zich nog moeilijk overzien. Hoe moet dat met sport, waaraan mannen en vrouwen in gescheiden competities deelnemen? Moet de tweedeling komen te vervallen?

Als Bruce Jenner op jongere leeftijd voor een geslachtsoperatie had gekozen, had hij als atleet bij de vrouwen geen enkele concurrentie te duchten gehad. Mannen – dat wil ouderwets zeggen: mensen die met één X-chromosoom en één Y-chromosoom en een plassertje worden geboren – zijn nu eenmaal lichamelijk sterker, ook al trekken zij een jurk en panty’s aan.

Een voorproefje van de complexe situatie kreeg Nederland in 1950 al, toen Foekje Dillema weigerde een geslachtskeuring te ondergaan. De hardloopster werd voor het leven geschorst. Later zou blijken dat zij een hermafrodiet was, iemand met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken.

Een andere vraag is in hoeverre de maatschappij zich dient aan te passen om tegemoet te komen aan transgenders. Moeten we de aanspreekvorm ‘mevreer’ gaan gebruiken om geen discriminerend onderscheid meer te maken tussen mevrouwen en meneren?

En dienen de mannetjes en vrouwtjes op wc-deuren echt te verdwijnen omdat ze tot ongewenste keuzes dwingen?
Het lijkt allemaal nogal veel gevraagd. Rekening houden met minderheden is een mooie Nederlandse deugd. Maar van een samenleving kan redelijkerwijs niet worden verwacht dat zij tal van oude gewoontes overboord kiepert om het een piepklein groepje naar de zin te maken.

Elsevier nummer 29, 18 juli 2015