In plaats van door feiten laat het kabinet zich leiden door beelden. En daarbij blijkbaar ook door onjuiste, inconsistente en andere onheldere aannames.
Het kabinet-Rutte hield bij terugkomst van het reces een ‘heidag’. Bij die gelegenheid blijkt de afspraak gemaakt dat een aantal bewindslieden de komende maanden gaat kijken wat er kan worden verbeterd aan het asiel- en immigratiebeleid.
Die ‘taskforce‘ wordt geleid door VVD-staatssecretaris Klaas Dijkhoff van Justitie en bestaat verder uit de ministers van Buitenlandse Zaken, Defensie, Wonen en Ontwikkelingshulp.
PvdA-minister Liliane Ploumen voor Ontwikkelingshulp maakte het instellen van de taskforce wereldkundig. Volgens Ploumen is het de bedoeling ervoor te zorgen dat er minder immigranten verdrinken bij hun overtocht, dat ze eenmaal in Europa beter kunnen worden geregistreerd en verdeeld, dat minder Afrikaanse jongeren reden hebben om hun land te verlaten en dat buurlanden van oorlogsgebieden beter worden gesteund bij de opvang.
Maar Ploumen wil ook bekijken of er behoefte is aan Afrikaanse seizoenswerkers die legaal naar Europa kunnen komen, want volgens haar staat wel vast dat arbeidsmigratie van buiten de Europese Unie kan helpen tegen vergrijzing en bij tekorten op de arbeidsmarkt.
Waarbij dan, zo erkent Ploumen, intussen ook nog ‘de onrust’ moet worden opgelost die dreigt doordat asielzoekers voorrang hebben bij het verkrijgen van een sociale (gesubsidieerde) woning.
Immigratie
De hoofdrol van Ploumen is opvallend, want ontwikkelingshulp speelt hoegenaamd geen rol bij het reguleren van immigratie. Maar Ploumen redeneert ‘dat je toch niet niets kunt doen’.
Ontwikkelingshulp kan rond immigratie echter maar op twee manieren nuttig zijn. Ten eerste door de al bestaande financiële steun aan opvanglanden ‘in de regio’. En ten tweede door regeringen van herkomstlanden en doorvoerlanden gunstig te stemmen voor maatregelen tegen emigratie naar Europa en het terugnemen van illegalen uit Europa.
Dat Stef Blok, VVD-minister voor Wonen, in de taskforce van het kabinet zit, ligt meer voor de hand. Vooral omdat Syriërs in beginsel allemaal een verblijfsvergunning krijgen en meteen recht hebben op een door gemeenten beschikbaar gestelde woning; zij hebben voorrang op andere wachtenden.
Aangezien niet-westerse immigranten, asielzoekers incluis, minder bijdragen aan de verzorgingsstaat en er meer gebruik van maken, zou het logisch zijn als ook de ministers van Onderwijs, Zorg en Sociale Zaken in de taskforce zitten.
PvdA-minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken zou dan ook uit de eerste hand duidelijk kunnen maken dat, anders dan zijn collega Ploumen veronderstelt, er in Nederland en zelfs in de Europese Unie niet in het minst een tekort is aan laagopgeleiden.
Dat is extra prangend, omdat ook de fractieleiders van de regeringspartijen in de waan verkeren dat er dringend behoefte is aan immigranten van buiten de Unie. ‘Wij hebben arbeidskrachten nodig, hoogopgeleid, soms laagopgeleid,’ aldus deze zomer de VVD’er Halbe Zijlstra.
Vergrijzing
De PvdA’er Diederik Samsom deelt die mening en stelt dat door immigratie van buiten de Europese Unie ook de gevolgen van de vergrijzing kunnen worden bestreden. Voor de ‘schuring’ in de samenleving die daardoor ontstaat, heeft hij evenmin als Ploumen een oplossing.
Het kabinet-Rutte, dat in april door hoogoplopende ruzie in de VVD en tussen VVD en PvdA nog langs de rand van de afgrond schoof, doet met het instellen van een werkgroep een doorzichtige poging zich in eigen kring te herpakken op immigratiegebied.
Het zou al wat helpen als daartoe wat feiten en ervaringen op een rijtje waren gezet. In plaats daarvan liet het kabinet zich op zijn ‘heidag’ vooral, zoals minister Ploumen erkent, leiden door ‘beelden’; uit ‘doorvoerland’ Macedonië bijvoorbeeld. En daarbij blijkbaar ook door onjuiste, inconsistente en andere onheldere aannames.
Elsevier nummer 35, 29 augustus 2015