Met de mogelijkheid voor Nederlanders om één keer in de vier jaar een stem uit te brengen, is de democratie niet af. Het is goed om na te denken over methoden om beter te luisteren naar verontruste burgers.
Een van de opvallendste uitlatingen van Mark Rutte betreft zijn verlangen naar het omkomen van jihadisten.
Bij een verkiezingsdebat merkte de VVD-leider op dat moslims die in den vreemde ten strijde trekken beter kunnen sneuvelen dan terugkeren naar Nederland en hij herhaalde deze mening onder meer bij de laatste Algemene Beschouwingen, hoewel hij er, curieus genoeg, aan toevoegde niet als premier te spreken. Inderdaad maakt het dood wensen van mensen geen deel uit van het kabinetsbeleid.
Een groot deel van de bevolking is het ongetwijfeld met Rutte eens. Net zoals er veel steun bestaat voor de doodstraf. Maar in de Tweede Kamer wordt deze volkswil niet weerspiegeld. Slechts de SGP is geen principieel tegenstander van het opleggen van de dood als straf. De overige partijen vinden vaak alleen al het spreken over de mogelijkheid van deze maatregel ongepast.
De visie op de doodstraf is het duidelijkste voorbeeld van een discrepantie tussen volkse opvattingen en parlementaire standpunten. Maar een aanzienlijk verschil doet zich in meer kwesties voor. Zo wordt de onder brede lagen van de bevolking levende scepsis over de zegeningen van de Europese Unie door een kleine minderheid van de volksvertegenwoordigers gedeeld.
Beschuldigingen
Aan het onbehagen over de massale immigratie is ook lange tijd geen parlementaire stem gegeven. De rechtse politicoloog Hans Janmaat werd bewust geïsoleerd toen hij met zijn Centrumpartij de gevoelens probeerde te vertolken van talrijke autochtone bewoners van oude wijken.
En nu stuit Geert Wilders op een hoop weerstand als hij als enige fractieleider in de Tweede Kamer pleit voor het opwerpen van een dam tegen de grote hoeveelheden vluchtelingen die deze weken in Nederland hun geluk zoeken. Boos sprak hij over een ‘nepparlement’ omdat de Tweede Kamer de zorgen van veel Nederlanders niet serieus genoeg zou nemen.
Een PvdA-Kamerlid vond dit aanleiding de PVV-leider te beschuldigen van fascistoïde neigingen, wat de discussie niet echt op een hoger niveau bracht.
Toch is bij een deel van de politiek-bestuurlijke elite wel het besef doorgedrongen dat verzet tegen de komst van nog meer migranten niet louter wijst op racisme en xenofobie.
De directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau Kim Putters riep twee weken geleden in dagblad Trouw op de bevolking meer inspraak te geven over de aanpak van de vluchtelingencrisis. Via conferenties en internet bijvoorbeeld zouden burgers hun opvattingen kenbaar mogen maken.
Dit klinkt verstandiger dan de opmerking van Klaas Dijkhoff dat het met de problemen in de praktijk allemaal wel meevalt. De staatssecretaris van asielzaken vergeleek de komst van een asielzoekerscentrum met de vestiging van een supermarkt, waaraan de buurtbewoners gewoon even moeten wennen.
Alsof het arriveren van duizenden vreemdelingen die een beroep doen op onze verzorgingsstaat en er soms nogal barbaarse zeden en gewoonten op na houden, ongeveer hetzelfde is als een nieuwe Dirk van den Broek om de hoek. Dijkhoff jaagt kiezers wel erg makkelijk van zijn VVD naar de PVV.
GeenPeil
De Tweede Kamer is geen nepparlement dat helemaal niet weet wat er onder de bevolking leeft. In de volksvertegenwoordiging is zeker ook ruimte voor rechtse opvattingen. De LPF kwam in één klap met 26 zetels in de Kamer en trad daarna zelfs toe tot de regering.
Maar het is goed om na te denken over methoden om beter te luisteren naar verontruste burgers. Met de mogelijkheid voor Nederlanders om één keer in de vier jaar een stem uit te brengen, is de democratie niet af.
Daarom is het initiatief van GeenPeil om een referendum te organiseren over het associatieverdrag met Oekraïne waardevol. Al was het maar om de discussie te stimuleren over de ambities van Brussel. Waarbij moet worden bedacht dat de meeste politieke vraagstukken dermate complex zijn dat ze zich niet in een referendum laten behandelen.
Opvallende afwezige in het debat over de versterking van de democratie is D66. De partij werd opgericht om meer inspraak mogelijk te maken. Maar nu heeft ze een leider die zijn wensdromen over Europa en de multiculturele samenleving niet wil laten verstoren en meent te kunnen volstaan met het ridiculiseren van ‘populisten’.
Alexander Pechtold is zo’n typisch voorbeeld van een angstige technocraat die alleen voor meer democratie is als de bevolking hem gelijk geeft.
Elsevier nummer 40, 3 oktober 2015