‘Open grenzen’ klinkt mooi, maar werkt niet in verzorgingsstaat

'ANP'

Een grens is geen geografische scheiding, maar een sociaal-economische. Een precair systeem wordt ondermijnd als je de grenzen voor iedereen openzet.

Nu de grenzen worden overlopen, zeggen sommigen dat die grenzen er ook helemaal niet behoren te zijn. Zoals er ook mensen zijn die beweren dat drugs maar moeten worden gelegaliseerd, omdat ze toch niet zijn tegen te houden.

Zo’n reactie illustreert het overlevingsinstinct van mensen. Die buigen graag mee met wat ze onvermijdelijk achten. Een beetje zoals het hondje dat al op zijn rug gaat liggen als er een grote soortgenoot nadert.

Er zijn wetenschappers die dit oerinstinct graag een academisch tintje geven. Zo iemand is Henk van Houtum, hoofddocent aan de Nijmeegse universiteit. Die beweerde onlangs in de Volkskrant dat mensen tegenhouden aan de grens ‘discriminatie op geboortegrond’ is.

Dat klopt. Aan de grens wordt inderdaad (terecht) onderscheid gemaakt tussen mensen die wel en mensen die geen toegang hebben. Van Houtum vindt dit een ‘morele onrechtvaardigheid’. Hij pleit voor ‘een wereld van mensen’ in plaats van een wereld van ‘staten en burgers’.

Tegenspoed

Punt is natuurlijk dat een grens geen geografische scheiding is, maar een sociaal-economische. Binnen de Nederlandse grenzen hebben de bewoners met elkaar afgesproken elkaar te steunen bij financiële tegenspoed. Zoals ouderdom, werkloosheid en ziekte. Dat hele precaire systeem wordt ondermijnd als je de grenzen voor iedereen openzet.

Open grenzen is een mooi ­ideaal, maar bij een verzorgingsstaat werkt het niet. Zoals Henk van Houtum ook vreemd zou opkijken als een dakloze immigrant zijn voordeur binnenwandelt en zegt: ‘Een deur is moreel onrechtvaardig.’

Elsevier nummer 38, 19 september 2015