Het is gek dat de Amsterdamse burgemeester zo tegen de komst van rijke buitenlanders is; historisch hebben die Amsterdam juist groot gemaakt. De komst van arme buitenlanders zou Van der Laan meer zorgen moeten baren.
Wordt burgemeester Eberhard van der Laan (PvdA) van Amsterdam op zijn oude dag nog een verzuurde xenofoob? Je zou het bijna zeggen.
Van der Laan, die Amsterdam dit jaar vijf jaar dient, maakt onlangs bekend dat hij nóg graag een ambtsperiode zou willen doen. Nou ja, graag… Het enthousiasme spatte er bepaald niet af. Kwade tongen beweren dat Van der Laan alleen nog een keer burgemeester wil worden om te voorkomen dat Alexander Pechtold (D66) het wordt, en dat was te merken.
Ja, hij wilde wel weer (‘een poosje’) burgemeester worden, maar of hij de hele periode zou uitzitten, dat wist hij nog niet. En hij wilde ook vaker bij de voetbaltraining van zijn zoontje kunnen zijn. Niet meer 120, 130 procent inzet, maar 100 procent. Dat je zegt: hij barst van de zin en de ambitie, nou nee.
Mopperen
Het meeste chagrijn zat, in interviews, nog wel in zijn merkwaardige uithalen naar rijke buitenlanders die half Amsterdam zouden opkopen, vooral Russen en Chinezen. Mopperen op rijke buitenlanders is in de mode onder socialistische en sociaal-democratische burgemeesters van populaire wereldsteden, maar merkwaardig blijft het.
Als in een Deventer volkswijk een Syrisch gezin wordt onthaald op teksten als ‘Eigen volk eerst’ spreekt heel Nederland er schande van. Maar wat is nou eigenlijk het verschil met Van der Laan die zegt: ‘We vinden allemaal dat Amsterdam een stad moet blijven voor alle Amsterdammers’?
Het is al gek dat de burgemeester zo tegen de komst van rijke buitenlanders is; historisch hebben die Amsterdam juist groot gemaakt. De komst van arme buitenlanders zou hem meer zorgen moeten baren. Maar vooral die vijandige toon, die siert de burgemeester van de stad die altijd zo met haar tolerantie te koop loopt bepaald niet.
Elsevier nummer 41, 10 oktober 2015