Elsevier-journalist Carla Joosten bespreekt regelmatig een eerste vrouw in een beroepsorganisatie of bestuurlijke functie. Dit keer Marga Klompé (1912-1986), de eerste vrouwelijke minister van Nederland en de eerste vrouwelijke minister van Staat.
Een vrouw met een indrukwekkend cv trad in 1956 als 44-jarige toe tot het vierde kabinet-Drees. Marga Klompé werd aangesteld als minister van Maatschappelijk Werk.
Nadat ze in 1932 haar kandidaatsexamen scheikunde had gehaald, moest Klompé gaan werken (als lerares) om zelf haar studie te kunnen betalen omdat haar vader ziek was. Ze studeerde af in 1937, promoveerde in 1941 in wis- en natuurkunde, en was eveneens aan de Rijksuniversiteit Utrecht begonnen aan een studie geneeskunde, tot de universiteit in 1942 moest sluiten.
Miss Europe
Klompé had tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet gezeten en bij Slag om de Grebbeberg en de Slag om Arnhem gewonden geholpen. Na de oorlog was ze lid geworden van de Katholieke Volkspartij (KVP) en van vrouwenorganisaties. Van 1947 tot 1952 was ze gedelegeerde bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
De ijverige Klompé pikte in die tijd ook nog een conferentie mee in Canada. Ze geloofde in een nieuwe wereldorde en was begin jaren vijftig als Tweede Kamerlid actief in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Raad van Europa. In die gremia was ze de enige vrouw. Het leverde haar in eigen land de bijnaam ‘miss Europe’ op.
Maar ze moest de internationale arena verlaten toen ze minister werd. Haar belangrijkste politieke prestatie was de invoering van de Algemene bijstandswet in 1963. ‘Een bloemetje op tafel hoort erbij,’ zo zette ze de toon voor de verzorgingsstaat. Dat de Klompés het vroeger thuis in Arnhem niet breed hadden, speelde mee.
In het kabinet bemoeide Klompé zich met alles. Dat kon, want met premier Willem Drees (PvdA) was zij de enige die alle stukken las. Toen ze KVP-minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns eens ’s nachts belde over een conflict ver weg en vroeg wat de regering deed, zei Luns: ‘De regering slaapt.’
Juffrouw Klompé
Luns noemde Marga Klompé trouwens ‘onze lieve vrouw van altijddurende bijstand’. Klompé was zeer bevriend met Truus Cals, de vrouw van de latere premier Jo Cals (KVP). Maar toen diens kabinet in 1966 in de problemen kwam door toedoen van een motie van KVP-fractievoorzitter Norbert Schmelzer stemde het Kamerlid Klompé voor die motie.
In datzelfde jaar zou Klompé nog eens minister worden (van Cultuur) en de Omroepwet tot stand brengen. Het premierschap liet ze aan zich voorbijgaan. Ze was one of the boys, maar achtte de samenleving niet rijp voor een vrouw in het Catshuis. Daarom werd, na het overgangskabinet-Zijlstra, in 1967 Piet de Jong premier.
Marga Klompé nam altijd de telefoon op met ‘juffrouw Klompé’. Ze bleef ongehuwd, was actief in de kerk en zou de eerste vrouwelijke minister van Staat worden.