De academische wereld kan niet functioneren zonder vrijheid. Dat is een bijna evidente bewering. De academische vrijheid is niet altijd of voor iedereen een prettig beginsel. Onlangs stelde de PVV in de Tweede Kamer een aantal vragen omtrent professor Paul Frissen.
Hij had in een interview met het L1-radioprogramma De Stemming over Kamerlid Geert Wilders gezegd: ‘Alle politieke partijen moeten Wilders aanvallen. Het demoniseren van minderheden, het wij/zij denken, is het klassieke fascistische verhaal door de geschiedenis heen.’ Ik kan me heel goed voorstellen dat de combinatie van woorden ‘aanvallen’ en ‘fascistisch verhaal’ leidt tot ernstige verontwaardiging bij de PVV.
Het werkwoord aanvallen in combinatie met het fascistisch verhaal vormt geen eenduidige oproep. Door sommigen kan dit als oproep tot geweld worden opgevat. Maar de PVV moet in dit geval niet overdrijven, omdat iedereen die deze hoogleraar hoort, weet dat hij onder geen beding tot geweld tegen de PVV wil oproepen.
Bovendien kregen de uitlatingen van Frissen vooral bekendheid doordat de PVV daarover een aantal vragen heeft gesteld. Toch stelt de PVV in een brief aan minister Jet Bussemaker (PvdA, Onderwijs) dat Frissen als decaan verreikende invloed heeft op het denken en handelen van hoge ambtenaren. Daarom kan Frissen in de ogen van de PVV niet meer op verantwoorde wijze functioneren als decaan. Dit gaat te ver.
Lees ook
Antidemocraten willen dat rechter politicus elimineert
Scherp tegengeluid
Paul Frissen is een scherpe academicus. Hij vroeg mij al een aantal jaren geleden om gastcolleges te geven voor hoge ambtenaren over het islamitische terrorisme, multiculturalisme en aanverwante onderwerpen. In tegenstelling tot anderen in de academische wereld zoekt hij naar kritische geesten met een scherp tegengeluid.
Paul Frissen is dus niet bezig om hoge ambtenaren met gevaarlijke ideologische dogma’s te indoctrineren. Juist de PVV moet met hart en ziel de academische vrijheid en de academische diversiteit – wat de opinies en gezichtspunten betreft – verdedigen. Dat laatste is immers een groot probleem: de islamstudies, migratiestudies, terrorismestudies lijden aan clichés en kritiekloze verhandelingen.
Dat komt, doordat andere meningen niet worden getolereerd. Dit geldt overigens ook voor de NWO (de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek): de kritische geesten over de islam of het islamitische terrorisme hoeven niet op subsidies te rekenen.
Gevaarlijk
Nogmaals: juist de PVV moet de academische diversiteit en de academische vrijheid verdedigen. Het laatste boek van Paul Frissen, Het geheim van de laatste staat. Kritiek van de transparantie, bewijst het analytische en kritische denkvermogen van Frissen. Daarom raad ik PVV’ers aan om dit boek te lezen. En tegen Paul Frissen wil ik zeggen: nazificatie van politieke tegenstanders is fout, gevaarlijk en niet zelden historisch onjuist.
Frissen stelt in zijn boek een impopulaire vraag aan de orde. Uit het gecombineerde dogma van transparantie en democratie leidt de academische wereld de regel af dat hoe meer transparantie er is, des te meer democratie. Frissen onderwerpt dit dogma aan een serieus onderzoek.
Edward Snowden en de zijnen die volgens Frissen als hun roeping zien om licht te brengen in de duisternis door de geheimen uit de krochten van de staat te onthullen, zijn de utopisten. Hier rijst de vraag of dit een democratische plicht is. Bovendien bestaat er geen bewijs voor de stelling dat deze onthullingen de democratie zouden voortuithelpen.
Geheim
Frissen verdedigt daarom de provocatieve stelling over de heilzame noodzakelijkheid van het geheim: ‘Een wereld zonder geheimen is plat, kent geen reliëf. (…) In een vlakke wereld zonder geheimen is alles gelijk. (…) Zonder geheimen houdt de vrijheid op te bestaan.’
Natuurlijk moet de overheid gecontroleerd worden. Dat weet Frissen ook. Maar er is volgens Frissen een onstilbaar verlangen naar onthullingen. Waartoe dienen onthullingen? De nieuwe regel eist dat alles transparant moet zijn. Maar volledige transparantie op zich is een droom. En dromen representeren niet de werkelijkheid.
In werkelijkheid moeten onze speciale eenheden in Syrië of elders de vijand bestrijden met de inachtneming van minimale regels. Er zijn immers weinig effectieve handboeken over de manier waarop de vijand in Syrië kan worden bestreden. Iedere dag moeten ze in een korte tijd een ingewikkelde belangenafweging maken. Soms gebeurt dat in een paar seconden.
Cynisme
Openbaarheid van inlichtingen over de handelwijze van de overheid kan nooit resulteren in 100 procent transparantie. Ook in het economische verkeer kun je niet adequaat functioneren als alles transparant moet zijn. Een democratie waarin alles transparant is, ontaardt in anarchie en cynisme.
Burgers en volksvertegenwoordigers beschikken over voldoende middelen om de handelingen van een overheidsorgaan te toetsen aan beginselen van rechtmatigheid en wetmatigheid.
Terecht stelt Paul Frissen dat de droom van de volledige transparantie een egalitaire en dus ook een totalitaire samenleving nastreeft. Het geheim van de laatste staat. Kritiek van de transparantie is een noodzakelijk en belangrijk boek.
De democratie is niet verenigbaar met de volledige transparantie.