In de Verenigde Staten pakt Donald Trump draaideurpolitici aan. In Brussel wordt het politici die hun netwerk te gelde willen maken ook moeilijker gemaakt. En in Nederland? In Nederland worden agenda’s van ministers openbaar, schrijft Syp Wynia.
Het Duitse tv-programma Frontal 21 onthulde dat een ontmoeting met een minister van de sociaaldemocratische SPD kan worden geregeld voor 7.000 euro. De partij beweerde dat er niets aan de hand was, maar partijleider Sigmar Gabriël, tevens vice-bondskanselier, gebood wel er meteen mee op te houden. De Sozialdemocratische Partei Deutschlands stond danig in haar hemd.
Belangenverstrengeling, draaideurpolitici en andere vormen van corruptie staan steeds meer in de aandacht en dat is maar goed ook. Voorzitter Jean-Claude Juncker van de Europese Commissie wil de wachttijd voor Europees commissarissen die via een nieuwe baan hun netwerk bij de Commissie willen exploiteren optrekken van anderhalf naar twee jaar en voor voormalige voorzitters van de Commissie naar drie jaar. Dat is een reactie op twijfelachtige overstappen van Neelie Kroes (naar Amerikaanse bedrijven) en van voormalig voorzitter José Manuel Barroso (naar de eveneens Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs).
Trump neemt geen beroepslobbyïsten op in zijn regering
In de Verenigde Staten heeft aankomend president Donald Trump verboden om geregistreerde beroepslobbyïsten in zijn regeringsapparaat op te nemen. Wie een functie in Trumps administration krijgt, mag na vertrek uit die functie vijf jaar lang geen baan aannemen waarin hij kennis of netwerk van die overheidsfunctie te gelde maakt.
Meer van Syp Wynia
Trump in het spoor van Roosevelt en Reagan
Trump mag dan een wat weinig vertrouwenwekkende bestrijder van de Amerikaanse lobbycratie lijken, het was wel een van de tickets waarop hij de presidentsverkiezingen won.
Van Hillary Clinton was bekend dat je toegang tot haar als minister van Buitenlandse Zaken kon krijgen als je maar grote bedragen in de Clinton Foundation stopte.
Hier woekert de lobbycratie vrolijk verder
In Nederland woekert de lobbycratie intussen ongehinderd vrolijk verder. Er is niets dat ministers, Kamerleden, commissarissen des Konings en burgemeesters hindert om na hun politieke carrière of zelfs tijdens die carrière ook particuliere (deel)belangen te dienen. Die banen worden doorgaans verpakt als ‘lid van de Raad van Toezicht’ of ‘voorzitter’ van een branchevereniging.
Het brutaalst is wat dat betreft de praktijk in de Eerste Kamer. Die zit vol met beroepslobbyïsten, die hun eerdere positie als bewindspersoon en/of prominent partijlid te gelde maken.
Jorritsma, De Grave, Brinkman, Van Kesteren, De Graaf…
De grootste fractie in de Eerste Kamer, die van de VVD, wordt geleid door voormalig vice-premier Annemarie Jorritsma, die onder meer voorzitter is van de belangenvereniging van participatiemaatschappijen. In haar fractie zit ook beroepslobbyïst en oud-minister Frank de Grave, die onder meer (tot 1 januari) de toplobbyïst van de toch al invloedrijke medisch specialisten.
Het CDA in de Eerste Kamer wordt geleid door oud-minister en kortstondig CDA-leider Elco Brinkman, die al meer dan twintig jaar lobbyïst van beroep is, eerder onder meer voor de bouwsector. In zijn fractie zit onder meer Niek-Jan van Kesteren, misschien wel de invloedrijkste lobbyïst van Nederland als directeur van de ondernemerslobby VNO-NCW en daaraan nog steeds als ‘adviseur’ verbonden.
Bij ‘onderwijspartij’ D66 is oud-minister Thom de Graaf voorzitter van de Eerste Kamerfractie. Zijn belangrijkste functie als beroepslobbyïst is die van voorzitter van de HBO-instellingen. Het HBO zit toch al goed bij D66, want in dezelfde D66-fractie zit ook Henk Pijlman, voorzitter van het College van Bestuur van de Hanzehogeschool in Groningen.
Enzovoorts, enzoverder.
Gelukkig begint het bij sommigen te knagen
Het begint gelukkig wat te knagen, hier en daar. Maar partijen blijven lobbyïsten, consultants en andere particuliere belangenbehartigers in de volksvertegenwoordiging zetten. Dat is een vorm van handel en invloed, een fenomeen dat in internationale verdragen klip en klaar wordt strafbaar gesteld. Nederland is weliswaar dol op het tekenen van verdragen en het aangaan van internationale verplichtingen, maar dat ene artikel dat handel in invloed verbiedt – dat wil Nederland steeds maar niet ondertekenen.
Het is pure, doorzichtige kwade opzet. Achtereenvolgende Nederlandse regeringen weigeren doelbewust handel in invloed strafbaar te stellen, omdat ons eigen kleffe landje draait op corrupte handel in invloed.
Het openbaar maken van agenda’s lost echt niets op
Twee niet al te prominente Tweede Kamerleden van de PvdA hebben de afgelopen jaren goed bedoelde, maar nogal naïeve pogingen gedaan om het belobbyen van ministers, Kamerleden en ambtenaren doorzichtiger te maken. Minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken (ook PvdA) heeft nu toegezegd dat agenda’s van ministers en staatssecretarissen openbaar worden gemaakt.
Het is een lachertje, te denken dat het – selectief? – publiceren van agenda’s van bewindslieden iets oplost. Ministers als Melanie Schultz van Haegen (VVD) – die de politiek verlaat – vinden het nog altijd de gewoonste zaak dat er geen beperkingen zijn aan de overstap naar lobbyfuncties.
Ontmantel het ‘poldermodel’ en sluit geen ‘akkoorden’
Wat zou helpen, is het ontmantelen van het ‘poldermodel’ waarin particuliere deelbelangen ondemocratisch voorrang krijgen. Wat ook helpt, is nooit meer zulke ‘akkoorden’ sluiten als het Energie-akkoord, waarin allerlei firma’s afspreken giga-windparken te bouwen op kosten van de burgers.
Wat zeker ook kan helpen, is het kopen en verhandelen van invloed door of namens politici alsnog strafbaar stellen. Wat ook helpt, is het onmogelijk maken dat een minister of staatssecretaris die vandaag nog over de luchtvaart of de wapenaankopen gaat morgen directeur van de KLM kan worden, of lobbyïst voor de straaljager JSF.
Carla Joosten: Den Haag behandelt lobbyisten veel softer dan Brussel
Betaal de politici gewoon beter
Het is waar, dat het dan heel wat lastiger kan worden voor politici om hun carrière achteraf royaal te gelde te maken – hoewel we in Nederland Benoemingenland natuurlijk ook nog honderden benoemde banen beschikbaar hebben voor politici.
Maar dan nog. Als de prijs voor de bestrijding van de Nederlandse lobbycratie moet zijn dat politici beter betaald worden of betere afvloeiingsregelingen krijgen, dan moet dat maar. De financiële en vertrouwensschade die door de permanente staat van corrupte belangenverstrengeling wordt aangericht, is vele malen hoger.