Op 15 maart kan ook in Nederland de wegblijver de uitslag van de verkiezingen bepalen, schrijft Syp Wynia. Daarvan krijgen vooral de partijen van de gevestigde orde last. Er gaat niet bijster veel wervende kracht uit van de partijen die Mark Rutte op de been houden.
In Den Haag en verre omstreken neemt de nervositeit toe. In de achterkamers nemen de vaste hulpkrachten van de gevestigde orde alle scenario’s door: wat te doen als de vermaledijde Geert Wilders op 15 maart de grootste wordt? Geen maatregel blijft onbesproken. Misschien moet er wel van alles veranderen, opdat alles hetzelfde kan blijven, zoals toplobbyist én CDA-Eerste Kamerlid Niek-Jan van Kesteren pleegt te zeggen.
Arendo Joustra: PVV uitsluiten kan weleens schijnsucces zijn
Want dat is wat er op het spel staat, zo wordt het in de binnenkamers gevoeld: de voortzetting van de macht, het spel en de spelers zoals we die kennen. Of, anders gezegd: de voortzetting van de Haagse lobbycratie, waarin kiezers wel zo nu en dan hun zegje mogen doen, maar alles vooral door moet gaan, zoals het was.
Seinen bij het establishment staan op rood
Wilders en zijn PVV staan al sinds de zomer van 2015 bovenaan in de peilingen, maar het Brexit-referendum van juni 2016 en de verrassende verkiezing van Donald Trump tot Amerikaans president hebben de seinen bij het Hollandse establishment pas echt op rood gezet. Zij vrezen de Opstand van de Burger, een opstand tegen de gevestigde orde.
Het heet dan al gauw dat de Boze Witte Man er zijn bekomst van heeft, maar zo laat deze ontwikkeling zich niet bezweren. Er wordt ook wel gezegd dat het om de slachtoffers van globalisering gaat, een sneu voorgesteld slag mensen dat niet kan meekomen met de vooruitgang. In werkelijkheid is het een zichzelf versterkende optelsom.
De echte reden waarom de gevestigde orde moet vrezen
Het is een optelsom van mooie economische cijfers, waarvan veel mensen nooit iets merken. Van het wegvloeien van de macht naar vergaderzalen in Brussel, Frankfurt en Washington waar geen burger enige grip op heeft.
Van gebroken beloften, van pensioenen die niet zijn zoals beloofd. Van politici die er geen been in zien om niet de kiezer te dienen maar achter andere belangen aanlopen en vandaag het ene zeggen en morgen het andere doen.
En natuurlijk van aanhoudende immigratie, veelal van mensen die vaak eerder een last dan een verrijking voor de samenleving vormen, van nieuwkomers die hun ideeën willen opleggen aan de rest en van politici die dat laten begaan.
Maar wie is dan die gevestigde orde?
Als het op 15 maart bij de Tweede Kamerverkiezingen om het voor of tegen van de gevestigde orde gaat, wie is er dan de gevestigde orde en wie niet? Ruwweg loopt de scheidslijn langs de partijen die ooit hebben geregeerd, dan wel de kabinetten-Rutte hebben gedragen en in leven hebben gehouden sinds het voorjaar van 2012. En de aan de andere kant alle anderen.
Zo bekeken zijn de partijen van de gevestigde orde: VVD, PvdA, CDA, D66, GroenLinks, ChristenUnie en SGP. De VVD heeft de rol van het CDA overgenomen als meest regerende partij en is sterk verknoopt met de macht in Nederland, vooral die van de zakenwereld.
Het CDA is vaak kritisch over het tweede kabinet-Rutte, maar heeft het beleid nooit wezenlijk afgevallen en doet, hoewel verzwakt, in de schaduwwereld van lobbycraten en politieke benoemingen nog altijd volop mee. GroenLinks heeft op cruciale momenten (Kunduz, Lenteakkoord, studielening, Oekraïnereferendum) Rutte er doorheen gesleept, waarmee Jesse Klaver – zelf ook al niet zo vreselijk nieuw – een serieus handicapje heeft. En D66 heeft de afgelopen tien jaar officieel dan wel niet geregeerd, maar Mark Rutte regeert alsof hij Alexander Pechtold heet.
En dit is de rest: de niet-gevestigde orde
Als alles wat Rutte op de been heeft gehouden sinds 2012 de gevestigde orde is, dan is in beginsel de rest te beschouwen als een aanval op de gevestigde orde: PVV, SP, 50 Plus, Partij voor de Dieren, VNL (Jan Roos), DENK en nieuwkomers als Forum voor Democratie (Thierry Baudet), GeenPeil (Jan Dijkgraaf) en de Piratenpartij.
Een van de vele lessen die uit het Brexit-referendum en de verkiezing van Trump kan worden getrokken is dat verlies of winst wordt bepaald door wie de achterban weet te mobiliseren om daadwerkelijk te gaan stemmen.
Meer van Syp Wynia: Tien Trump-lessen voor Nederlandse politici
Trump kon vooral winnen, omdat Hillary Clinton uitstraalde dat zij en alles wat zij vertegenwoordigde gewoon recht had op het presidentschap. Hillary verloor, doordat de klandizie waarop ze steevast rekende niet kwam opdagen.
Wie weet straks zijn kiezers te mobiliseren om te gaan stemmen?
Die les kunnen we trouwens ook uit recente Nederlandse verkiezingen trekken. Het CDA leed in 2010 de grootste nederlaag uit de geschiedenis van de christendemocraten omdat zelfs de vaste aanhang, traditioneel als zeer opkomstvast beschouwd, niet meer de moeite nam om op Jan Peter Balkenende te stemmen. Eén op de vijf stapte niet over naar een andere partij, maar kwam de deur niet uit. Het overkwam ook Geert Wilders, die in 2012 het kabinet Rutte-I liet vallen en vooral verloor door thuisblijvers.
Dat is ook op 15 maart de centrale kwestie: wie weet zijn kiezers te mobiliseren om naar de stembus te gaan? De partijen van de gevestigde orde kunnen maar beter niet te zeker zijn van hun zaak, ook Mark Rutte en zijn VVD niet. Rutte weet dat, natuurlijk. Niet voor niets begon hij zijn campagne al in augustus 2016, zeven maanden voor de verkiezingen, met excuses over gebroken beloften. Rutte hoopt dat de kiezers hem nog gaan belonen voor het economisch herstel, maar daar tippelen de kiezers niet erg op. Als ze het al merken, hebben ze niet het idee dat ze het aan Rutte te danken hebben.
Mobilisatiekracht tegen de gevestigde orde is groot
Het heeft er alle schijn van, dat de mobilisatiekracht tégen de gevestigde orde op 15 maart wel eens substantieel groter kan zijn dan de kracht van de gevestigde orde om de stemmer daadwerkelijk naar de stembus te krijgen. Hoe groot is het enthousiasme voor Rutte, Asscher, Buma, Pechtold, Klaver werkelijk? Buma kan misschien wat teleurgestelde Rutte-stemmers oprapen en Klaver haalt als geacteerde New Kid On The Block wat zetels bij PvdA en D66 vandaan. Maar verder?
Eric Vrijsen blikt terug op het politieke jaar: wat zijn ‘zeges’ van Rutte waard?
Alle kans dat op 15 maart ook in Nederland de verkiezingen een referendum worden over de gevestigde orde, wat die vertegenwoordigt en waar die voor staat. Alle kans dat van de antipathie tegen het establishment een grotere mobilisatiekracht uitgaat dan van het enthousiasme over de gevestigde orde – want dat houdt niet over.
Alle kans dat op 15 maart ook in Nederland de thuisblijver de uitslag van de verkiezingen gaat bepalen.