Waarom autonoom Sint-Maarten toch onze hulp verdient

Nederlandse militair op Sint-Maarten. Foto: AFP

Formeel is Nederland niet meer verantwoordelijk voor de inwoners van het door een ongekende natuurramp geraakte Sint-Maarten. Maar, zo stelt Philip van Tijn, uit humanitaire overwegingen verdient het eiland onze hulp.

Menig vakantie heb ik doorgebracht op Caraïbische eilanden. Bij voorkeur op een van de Franse eilanden, Guadeloupe, Martinique of St. Barth. Want lang voordat het culinaire begrip ‘fusion’ bestond, waren ze daar meesters in de Frans-Caraïbische keuken. Maar ik ken ook enigszins Sint-Maarten en het Franse deel Saint Martin, Dominica, Saint Lucia, Trinidad en Tobago, en Grenada. Mooie temperaturen, heerlijke passaatwind, prachtig en afwisselend landschap, aardige, hartelijke mensen.

Sinds Columbus Amerika ontdekte — pardon: sinds Columbus als eerste Europeaan voet aan wal zette in dat werelddeel — zijn de Caraïbische eilanden een speelbal geweest van een Europese machtsstrijd. Vrijwel elk eiland is weleens Frans, Engels en/of Nederlands geweest en ook nog wel Spaans (vooral de grotere).

Verschillende paden

De Franse eilanden zijn nog steeds Frans. Zij worden départements d’outre-mer genoemd, overzeese provincies. Het zijn gewoon stukjes Frankrijk in de tropen, alleen aan de atmosfeer en de plantengroei merk je dat je niet op het ‘vasteland’ bent. Toen ik tijdens mijn eerste verblijf door het oerwoudachtige gebergte van het binnenland van Guadeloupe reed, werd daar een gloednieuwe asfaltweg aangelegd. ‘Met steun van de Europese Gemeenschap’, zoals een bord trots vermeldde. Ooit was ik er tijdens de campagne voor de Franse presidentsverkiezingen: ook niet van echt te onderscheiden.

De Engelsen hebben precies het omgekeerde gedaan: Wil je onafhankelijk zijn? Best. Zoek het dan allemaal zelf maar uit. En zo zijn nagenoeg alle voormalige Britse eilanden zelfstandig, met één nuanceverschil: zo zijn Trinidad en Tobago en Dominica een republiek en heeft bijvoorbeeld Saint Lucia nog altijd koningin Elizabeth als staatshoofd — maar dat heeft Australië ook en dat is toch wel een zelfstandig land.

De staatkundige structuur heeft directe invloed op het welvaartsniveau. De Franse Caraïben zijn een stukje minder welvarend dan Frankrijk zelf, maar stukken rijker dan een zelfstandig land als Dominica. Maar de nationale trots vergoedt en compenseert veel.

Polderoplossing

En hoe is het gesteld met ‘onze’ Caraïben? Dat is decennia onduidelijk geweest, totdat de staatkundige structuur in 2010 werd ‘geregeld’. Helaas, zoals was te verwachten, werd dat een polderoplossing die niemand begrijpt en waar iedereen het zijne uithaalt, na de ‘afkoopsom’ van 4 miljard Antilliaanse guldens.

Drie van de eilanden zijn ‘bijzondere Nederlandse gemeenten’ geworden, met alles wat daarbij hoort: Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, samen tellen zij in 2010 ruim 19.000 zielen! En de andere drie: Curaçao, Aruba en Sint-Maarten (totale bevolking in 2010: 270.000) zijn ‘autonome landen in het Koninkrijk’. Vlees noch vis dus, een structuur die schreeuwt om ‘cherry picking’, ofwel de krenten uit de pap halen.

En nu is Sint-Maarten getroffen door een natuurramp van ongekende omvang (‘van epische proporties’ zei premier Mark Rutte in navolging van de Amerikaanse president Donald Trump over de orkaan die onlangs over Houston raaste). Ik heb de gevolgen van orkanen op andere eilanden gezien en zelfs na jaren zijn die nog zichtbaar. Voor de bevolking en voor het eiland zelf is het echt een verschrikking, iets wat je je nauwelijks kunt voorstellen. Ook, juist, nadat het ergste is opgeruimd.

Solidariteit, geen verantwoordelijkheid

Nederland zal gezien de geschiedenis stevig moeten helpen en is daarmee al bezig. Vanuit het verleden, menslievendheid en solidariteit, maar niet als plicht of omdat we een koloniaal verleden moeten goedmaken. Want verantwoordelijk in formele zin zijn we niet voor de 38.000 inwoners (de omvang van Aalsmeer of Hellendoorn) van Sint-Maarten.

Je bent een autonoom land of je bent het niet, en als je daarvoor gekozen hebt, draag je daarvan de voordelen én de nadelen. Of, zoals de Engelsen zeggen: ‘You can’t have your cake and eat it’. Als je ‘m hebt opgegeten, is-ie op.