De Nederlandse democratie bevindt zich in zeer goede staat en scoort internationaal gezien bovengemiddeld goed. Als het gaat om directe democratie scoort Nederland juist beneden het mondiale gemiddelde.
Dat concludeert IDEA (Instituut for Democracy and Electoral Assistance) op grond van onderzoek naar de ontwikkeling van de democratie in 155 landen over de periode 1975-2015.
Goed aan de Nederlandse democratie is dat die ruimte biedt voor nieuwe politieke partijen; dat de politiek de burgers goed vertegenwoordigt, dat de rechters onafhankelijk zijn en de journalistiek onpartijdig. Maar volgens Secretaris-Generaal van International IDEA en voormalig premier van België Yves Leterme vereist de 21ste eeuw meer dan alleen een representatieve democratie.
Uit Elsevier Weekblad
Syp Wynia: voor de overheid is de ene burger de andere niet
Legitimiteit in de 21ste eeuw hangt ook af van een permanente mogelijkheid tot betrokkenheid van burgers, zegt Leterme in gesprek met Elsevier Weekblad.
Democratie meer dan stembiljet
Hij denkt aan referenda en andere vormen van directe democratie. ‘Je mag de 21ste eeuwse democratie niet herleiden tot om de x-jaar een stembiljet in een stembus deponeren,’ zegt Leterme. Hij vindt dat de gekozen politici de betrokkenheid van burgers moeten maximaliseren als aanvulling op de ‘verkiezingsdemocratie.’ Het wemelt van de meningen over democratie, maar er is amper wetenschappelijk onderzoek over de wereldwijde staat van die democratie. IDEA heeft in die lacune voorzien met het rapport The Global State of Democracy.
Daaruit blijkt dat de staat van de democratie in 155 onderzochte landen in de afgelopen veertig jaar verbeterd is, maar ook dat die momenteel stabiliseert. ‘Het rapport toont dat een aantal spontane waarnemingen die gemeengoed zijn in de publieke discussie niet altijd met de realiteit kloppen. Zo is het aantal landen met een democratisch bestuur toegenomen. Tegelijk zie je regimes de andere kant uitgaan. Denk aan Turkije, Rusland, om maar niet te spreken over Venezuela of Noord-Korea. Maar daarnaast heb je heel wat landen waar de bestaande democratieën vooruitgaan of waar nieuwe democratieën ontstaan, landen die uitdrukkelijk kantelen naar democratisch bestuur,’ zegt Leterme.
Elsevier Weekblad: wat is de belangrijkste bevinding over Nederland?
Leterme: ‘Nederland wordt enkel verslagen door een aantal Scandinavische landen en op een aantal criteria door landen als Zwitserland wat betreft de directe democratie. Er is een aantal dingen waar Nederland het minder doet zoals op het punt van burgerparticipatie. Zo is het lidmaatschap van vakbonden minder ontwikkeld dan elders. In Duitsland spelen de vakbonden bijvoorbeeld een stabiliserende rol waardoor je er een zeer zakelijk economisch debat hebt.’
Elsevier Weekblad: het nieuwe kabinet schaft het raadgevend referendum af. Is dat erg?
Leterme: ‘Ik denk dat wanneer een referendum goed wordt toegepast bestaansrecht kan verwerven en na verloop van tijd een goede aanvulling is op de representatieve democratie. Zie Zwitserland waar het goed wordt voorbereid door een onafhankelijke dienst en mensen een goede samenvatting van de materie krijgen. Het moet een traditie worden. Zeker op lokaal niveau is het een ideaal instrument. Daar hebben we in Vlaanderen ervaring mee. We hadden referenda over het formaat van vuilnisbakken, maar ook over al dan niet te bouwen parkeervoorzieningen.’
Elsevier Weekblad: Maar de nieuwe coalitie had na het Oekraïne-referendum geen trek meer.
Leterme: ‘Het gevaar bij referenda is dat ze niet goed worden aangepakt of dat je niet het antwoord krijgt op de vraag die je stelt maar op een andere vraag. Ik kan me voorstellen dat er bij dat verdrag ook allerlei andere dingen speelden.’
Elsevier Weekblad: U zegt niet: sluit internationale verdragen uit?
Leterme: ‘Nee, ik denk dat er een fundamenteel recht op een referendum zou moeten zijn als bijvoorbeeld een land lid wordt van een supranationale organisatie of er lid van wil blijven. Maar je moet wel die traditie opbouwen en niet zomaar om de vijf jaar een referendum houden over een complex vraagstuk waar men dan nog eens vragen aan verbindt die niets met het onderwerp te maken hebben. De meeste geslaagde referenda zijn in landen waar er een zekere praktijk is.’
Elsevier Weekblad: Tegenstanders vinden referenda niet passen in een representatieve democratie.
Leterme: ‘IDEA spreekt geen waardeoordelen uit. Ik vind wel dat je de 21e eeuwse democratie niet mag herleiden tot om de x-jaar een stembiljet in een stembus deponeren. Legitimiteit in deze eeuw hangt ook af van een permanente mogelijkheid tot betrokkenheid van burgers. Mensen zijn mondig geworden, geëmancipeerd en zien met behulp van nieuwe technologieën meer kans om hun mening te uiten en willen de besluitvorming beïnvloeden.
Als je dan het referendum afschaft moet je het minstens aanvullen met andere instrumenten om mensen tussen verkiezingen door de kans te geven te participeren. Uiteindelijk moeten de gekozenen en de representatieve organen de beslissingen nemen maar ze moeten de betrokkenheid van mensen maximaliseren als aanvulling op de verkiezingsdemocratie.’
Elsevier Weekblad: Welke instrumenten?
Leterme: ‘Er zijn er tientallen, bijvoorbeeld het petitierecht. Op lokaal niveau zie je ook dat burgers kunnen meebepalen waaraan bijvoorbeeld een deel van het budget van openbare werken wordt besteed. Of je laat buitenstaanders meebeslissen over de topfunctionaris van je partij.’
Elsevier Weekblad: De Fortuynrevolte leidde tot nieuwkomers in het parlement. Is dit niet een goede kanalisatie van onvrede?
Leterme: ‘Als er onder bestaande politieke partijen consensus is over cruciale vraagstukken als de bestendiging van de welvaart, veiligheid, rechten en plichten krijg je een ruk naar het centrum. Zodoende vallen die partijen minder op en ontstaat er meer ruimte voor extremen. Komt daar ook nog frustratie bij over grotere sociale ongelijkheid, gebrek aan leverkracht van politieke partijen op voor mensen cruciale vraagstukken als migratie dan krijgen geprofileerde partijen meer zichtbaarheid en meer aanhang.
‘Dat geprofileerde aanbod simplificeert om geprofileerd te zijn. Zie daar het recept van populisme. Populisme heeft ook positieve kenmerken omdat het betrokkenheid van burgers faciliteert. Mensen voelen zich aangetrokken door populistische oplossingen die wellicht geen realistische oplossingen zijn, maar ze nemen wel deel aan het debat. They raise their voices. Dat meer op de flanken wordt gestemd is voor de democratische besluitvorming goed. Uiteraard moet je op een bepaald moment ook bestuur tot stand brengen. En dat is niet te rijmen met vaak onwerkbare ideeën van die flanken.’