Vandaag opent het Nationaal Holocaustmuseum officieel zijn deuren, in het bijzijn van de Koning en Duitse en Oostenrijkse vertegenwoordigers. En dan zou de president van de Joodse staat niet welkom moeten zijn? Onzin, schrijft Geerten Waling in dit redactionele commentaar.
De officiële opening van het Nationaal Holocaustmuseum, vandaag op de Plantage Middenlaan in de van oudsher Joodse buurt van Amsterdam, is veel meer dan een nationale aangelegenheid. Naast koning Willem-Alexander en demissionair premier Mark Rutte zijn aanwezig: de Oostenrijkse president Alexander Van der Bellen, Bondsraadvoorzitter Manuela Schwesig (de hoogste vervanger van de Duitse bondspresident) en Joodse leiders uit de hele wereld. Plus de president van Israël, Isaac Herzog, die bekendstaat om zijn gematigde toon en denkbeelden.
Toch is er over zijn komst gedoe ontstaan. Anti-Israël-activisten menen dat Herzog ‘propaganda voor genocide’ maakt. Dit omdat hij de Gaza-oorlog tegen de door Iran gesteunde, islamitische Hamas-terroristen een strijd noemt ‘die bedoeld is om de westerse beschaving te redden’. In de pers, en naar verwachting ook om de hoek op het Waterlooplein, protesteren enkele islamitische organisaties, zij aan zij met een enkele links-Joodse en anderszins activistische organisatie – uit ‘solidariteit’ met de Palestijnen.
Wel Duitsers bij Holocaustherdenkingen, geen Joden?
De aanwezigheid van hoogwaardigheidsbekleders van voormalige asmogendheden Duitsland en Oostenrijk is afgelopen jaren normaal geworden bij een opening als deze, evenals bij andere oorlogs- en Holocaustherdenkingen. Wat krijgen we als de protesten tegen Herzog een bredere tractie zouden krijgen in de maatschappij? Dat er wel Duitsers worden uitgenodigd om de Holocaust te herdenken, maar vertegenwoordigers van de Joodse staat niet welkom zijn?
De directeur van het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam, Emile Schrijver, had zijn principes wel op een rijtje. In diverse media legde hij rustig uit dat de president van Israël als staatshoofd was uitgenodigd, overigens al ver voor de terreurdaden van Hamas op 7 oktober en de daaropvolgende oorlog. Dus niet als spreekbuis van de regering aldaar, maar als hoogste vertegenwoordiger van de staat die juist na de Holocaust werd opgericht – en waar duizenden Joodse Nederlanders die de genocide hadden overleefd vervolgens hun thuis vonden.
Smakeloos – maar het mag wel, in een democratie
Veel van deze Joden werden in de Tweede Wereldoorlog in het gebouw pal tegenover het nieuwe museum, in de Hollandsche Schouwburg, als vee bijeen gedreven en op transport gezet naar de vernietigingskampen. Hun kinderen werden hen afgepakt en opgesloten in de crèche aan de overkant, waar slechts enkelen door dappere verzetslieden konden worden gered van de gaskamers of verstervingsdood.
In dat gebouw woont de Israëlische president de opening bij van een museum dat er, in die tachtig jaar sinds de oorlog, al veel eerder had moeten zijn. Een museum, bovenal, voor de honderdduizenden slachtoffers van de Jodenvervolging in Nederland. Dat in de buurt demonstranten bezwaar maken tegen Herzogs aanwezigheid, is smakeloos en schaamteloos. Maar in een democratie is het demonstratierecht een groot goed.
Zo weet ook Isaac Herzog: hij is zelf president van een democratisch land. Het enige in het hele Midden-Oosten, dat bovendien in een permanente existentiële strijd is verwikkeld tegen zijn haatdragende buren.