In de anti-Israëlprotesten op de UvA vochten leden van de studentenraad mee in de frontlinies. Maar in hun reguliere overleg met het bestuur zeiden zij maandenlang niets, zo ontdekte EW.
Sinds eind april is het onrustig op de Universiteit van Amsterdam (UvA). Anti-Israëlprotesten escaleerden in meerdere bezettingen en veldslagen met de politie. De rellen doen denken aan mei 1969, de Maagdenhuisbezetting. Alleen ging het toen niet om een oorlog ver van huis, maar om het bestuur van de eigen universiteit. Dat was te autoritair, de UvA moest democratiseren.
Sindsdien zijn er allerlei medezeggenschapsorganen. Zoals de Centrale Studentenraad (CSR): zeven studenten die rechtstreeks zijn gekozen en zeven afgevaardigden uit de facultaire studentenraden. Elke zes weken overleggen zij met het College van Bestuur. Dat is verplicht te luisteren, want de CSR heeft – dankzij mei ’69 – wettelijke instemmings- en adviesrechten.
Bom onder de relatie tussen studentenraad en UvA-bestuur
Onder die relatie ligt nu een bom, want de anti-Israëlprotesten worden gesteund door de CSR. ‘We zijn structureel niet serieus genomen,’ zegt vice-voorzitter Titus van der Valk op 10 mei tegen Het Parool: ‘Ondanks herhaalde pogingen om met het College van Bestuur in gesprek te gaan over connecties met Israëlische instellingen, zijn onze voorstellen niet serieus genomen en is er geen constructieve dialoog mogelijk geweest. Wanneer democratische vertegenwoordigers consequent buitenspel worden gezet, is het niet meer dan redelijk dat studenten hun toevlucht nemen tot protest.’
Uit de feiten blijkt iets anders. EW dook in de agenda’s en notulen van de vergaderingen tussen de studentenraad en het UvA-bestuur sinds de aanslagen van Hamas op 7 oktober. Drie dagen erna, op 10 oktober, staan op de agenda wel het examenreglement en ‘free menstrual products’ (gratis menstruatieproducten), maar Israël of Gaza staan niet op de rol en komen tijdens de vergadering ook niet spontaan ter sprake.
Geen ‘Gaza’ op de agenda, wel gratis tampons
Evenmin kaart het CSR het onderwerp aan in de volgende twee vergaderingen met het bestuur, in november en januari. Wel op de agenda staan ‘diversity’, ‘gender neutral toilets’, ‘inclusivity’ en ‘accessibility’ (toegang voor gehandicapten), alsmede het aanstellen van een ‘mental health policy advisor’ (een beleidsadviseur mentale gezondheid). Verder nog iets? Nee, concluderen studenten en bestuur eensgezind: ‘No other bussiness’.
Pas in maart komen voor het eerst de ‘banden met Israël’ ter sprake. Maar dit alleen omdat de studentenraad aangeeft blij te zijn met een humanitair fonds dat de UvA heeft opgericht voor hulp aan de educatieve infrastructuur van Gaza en aan eigen studenten afkomstig uit Israël en de Palestijnse gebieden. Het UvA-bestuur zegt toe donaties aan het fonds te verdubbelen. Na een gesprek over meer plantaardig voedsel in de kantine en herbruikbare bekers, hamert de voorzitter af.
Lees ook: UvA is een bolwerk van intolerantie geworden
Een radicale activist leidt de studentenraad
Die voorzitter is Noah Pellikaan (22) van de Activistenpartij UvA, naar eigen zeggen de ‘grootste en meest radicale studentenpartij’ die zich hardmaakt voor ‘democratisering, dekolonisatie en verduurzaming’. Universiteitsblad Folia kopte in 2023 dat deze partij ‘stennis wil schoppen’, boven een artikel waarin Pellikaan zegt blauwe plekken en pijn te hebben overgehouden aan een confrontatie met de politie, waarvan hij de bevelen niet had opgevolgd.
Het is dus niet zijn eerste aanvaring met de politie, als CSR-voorzitter Noah Pellikaan op 8 mei bij de studentenrellen op het Binnengasthuisterrein van de UvA wordt gearresteerd. Hierover zo dadelijk meer.
De voorzitter van de studentenraad spreekt geen Nederlands
Als EW Pellikaan na zijn arrestatie (en vrijlating) telefonisch benadert, geeft hij aan dat hij geen Nederlands spreekt. Dit is opmerkelijk, aangezien de UvA voor het lidmaatschap van de CSR – met voor de voorzitter een bestuursbeurs van maximaal 8.640 euro per jaar – vereist dat studenten minstens Nederlands op B1-niveau (‘eenvoudig’) beheersen. Leden die hieraan niet voldoen, krijgen een taaltraining aangeboden. Ons verzoek om toelichting moet echter, net als de notulen van de studentenraad, in het Engels.
Pellikaan komt uit Portland, Oregon. Deze stad aan de Amerikaanse westkust staat al jaren bekend om rellen en plunderingen door radicaal-linkse activisten. Recent werd de universiteitsbibliotheek er bezet en vernield door anti-Israëldemonstranten.
Alleen ‘informele’ verzoeken aan de UvA inzake Israël
Als Pellikaan wordt gewezen op het feit dat nergens uit de notulen blijkt dat zijn CSR al maanden vruchteloos bij het bestuur om aandacht zou hebben gevraagd voor Gaza, of consequent buitenspel zou zijn gezet, geeft Pellikaan aan dat er door de raad alleen aandacht voor Gaza is gevraagd buíten het zeswekelijkse overleg met het bestuur om. Er zouden ‘informele’ verzoeken zijn gedaan. Waarom de raad niet de formele weg heeft bewandeld, wil hij niet zeggen.
Wel zegt Pellikaan dat de CSR in februari een brief heeft gestuurd aan het College van Bestuur. Dat wordt bevestigd door voorlichter Bob Munten. De studenten hebben er in de brief bij het bestuur op aangedrongen de uitspraak van het Internationaal Strafhof om te zetten in universitair beleid. Dat betreft de uitspraak die Israël oproept onmiddellijke en effectieve maatregelen te treffen om Palestijnen in de Gazastrook te beschermen tegen het risico van genocide.
Pellikaan zit een week in de cel
Het UvA-bestuur heeft het verzoek van de CSR op 12 maart beantwoord met een uitgebreide uitleg waarom zij de banden met Israëlische universiteiten niet generiek opschort – zeker niet ‘zonder dat daar een duidelijke wettelijke grondslag voor is’. Ook schrijft het bestuur: ‘Het verbreken of opschorten van banden betekent ook het verbreken van relaties met onderzoekers die de kritische stem in Israël vertegenwoordigen.’
Pellikaan laat ondanks herhaaldelijke verzoeken van EW om meer informatie niets meer horen. Een verklaring hiervoor kan zijn dat hij, aanvankelijk vrijgelaten na zijn arrestatie op 8 mei, op 23 mei in de rechtbank opnieuw is aangehouden. Dit omdat hij weigert zich te identificeren of zijn woonplaats bekend te maken. In combinatie met de ernst van de feiten die hem ten laste zijn gelegd, concludeert de rechter dat er sprake is van vluchtgevaar. Pellikaan, wiens naam spoedig alsnog bekend wordt, wordt daarom vastgezet tot de volgende zittingsdag: 29 mei.
Pas drie weken voor de protesten staat Israël op de agenda
Eerst terug naar 16 april. Pas dan zet de CSR, voor het eerst de ‘samenwerking met Israëlische universiteiten’ op de agenda van het overleg met het UvA-bestuur. De notulen hiervan zijn (nog) onvindbaar.
Drie weken na de vergadering, op 6 mei, barst de hel los. Gemaskerde demonstranten eisen dat de UvA haar banden met Israëlische partners openbaart. Op de campus op Roeterseiland zetten zij een tentenkamp op om hun eis kracht bij te zetten. Het bestuur zwicht en publiceert een overzicht.
Dat succes smaakt naar meer. De activisten eisen nu dat alle banden met Israël worden verbroken. Die nacht ontruimt de ME het kamp. In de weken erna ontaarden de protesten nog twee keer in rellen, met miljoenen euro’s aan schade. De CSR legt de schuld bij het UvA-bestuur en eist ‘in de meest krachtige bewoordingen’ zijn aftreden, ‘samen met een publieke verontschuldiging voor het buitensporige geweld’.
De studentenraad van de UvA ligt op ramkoers met het bestuur. ‘Niet serieus genomen’, ‘geen constructieve dialoog mogelijk’, ‘consequent buitenspel gezet’, de CSR gebruikt grote woorden – die niet worden ondersteund door de feiten. De ‘studentenvertegenwoordigers’ zijn zelf maandenlang de dialoog via de geëigende kanalen uit de weg zijn gegaan, en hebben zichzelf daarmee buitenspel gezet.
Pellikaan als held onthaald
Voorzitter Pellikaan kiest liever andere podia. Eerst de barricades, dan het gerecht. Voor de rechtbank van Amsterdam heeft zich woensdag 29 mei een groepje activisten verzameld met een spandoek: ‘Let them go’. Drie Palestijnse vlaggen en een regenboogvlag wapperen in de Hollandse wind. Of de rechter Pellikaan – verdachte nummer NN 12257708 – inderdaad vrijlaat, zal snel blijken.
Demonstranten mogen gebruik maken van de wc in de centrale hal en lopen af en aan. De vragen die EW ze op hun route stelt, blijven onbeantwoord. ‘We all have been told not to talk to any media,’ zegt de vermoedelijke vriendin van Pellikaan. De pers wordt gewantrouwd. ‘Nobody will talk to you.’
Voor de deur van de zittingzaal verzamelt zich een groepje studenten. Een paar mannen met zwarte baarden, de studentenleeftijd ontgroeid, staan ertussen. Eentje dribbelt onrustig heen en weer, alsof hij zich klaar maakt voor een kooigevecht. Hij vangt de aandacht van de bode. De vrouw kijkt hem vriendelijk aan. ‘Don’t you look at me that way!’ sist hij.
UvA-bestuur wil ‘in gesprek blijven’, de studenten niet
Het gaat beginnen. Pellikaan maakt zijn entree als een gladiator en begroet zijn vrienden op de publieke tribune, met zijn rug naar de rechter die even later geïnteresseerd informeert hoe het met hem gaat.
Pellikaan wordt ten laste gelegd dat hij een brandblusser en een waterpistool met rode verf heeft leeg gespoten op de ME (volgens zijn advocaat een ludieke actie) en het gooien van stenen naar de politie. Dat laatste ontkent Pellikaan, maar is gezien door drie politieagenten. Het Openbaar Ministerie kan niet lachen om de ‘ludieke actie’ en eist drie maanden onvoorwaardelijke celstraf.
De rechter geeft aan in beginsel het gooien van de stenen als bewezen verklaard te beschouwen, maar komt tegemoet aan het verzoek van de advocaat om de drie verbalisanten te horen. De zitting wordt tot nader order aangehouden. Tot die tijd gaat Pellikaan vrijuit. Hij kan begin juni aan de slag in zijn nieuwe baan als onderzoeker aan de Hogeschool van Amsterdam.
Gejuich op de tribune. Pellikaan richt zich weer tot zijn publiek, tranen in de ogen, vuisten in de lucht. Maar hoe komt het nou goed tussen het UvA-bestuur en de studentenraad? Geen van de activisten wil iets zeggen. Het UvA-bestuur wel. Persvoorlichter Munten: ‘De studentenraad is democratisch gekozen. Het bestuur gaat niet over wie daarin zit. Wij willen in gesprek blijven met de studenten.’ Dat is vooralsnog niet wederzijds.
Dit artikel is mede tot stand gekomen dankzij een financiële bijdrage van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.