Prins Willem-Alexander ziet in de samenleving meer waardering voor militairen. Dat zegt hij deze week in een exclusief interview in het kerstnummer van Elsevier.
‘Ik denk juist dat de waardering is toegenomen. Toen ik in dienst kwam, was het op zijn zachtst gezegd niet verstandig om in uniform in de trein te zitten en werd dat zelfs ontraden.’
Warme band
‘Nu is er meer waardering voor mensen in uniform en waar ze voor staan,’ aldus de Prins.
In het vraaggesprek spreekt Willem-Alexander openhartig over de relatie tussen de krijgsmacht en de Koninklijke Familie. ‘Ik zou het omschrijven als een heel warme band.’
Prins Claus
Het is bekend dat prins Bernhard een grote rol speelde in de krijgsmacht. Bernhard was actief in de oorlog en was Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht. Maar Willem-Alexander spreekt in het gesprek met Elsevier ook over de waardering van zijn vader prins Claus voor het leger.
‘Kijk, mijn vader heeft gediend in de oorlog en daarom heeft hij er altijd een probleem mee gehad om zich actief met de krijgsmacht te identificeren. Maar dat betekent niet dat hij tegen de krijgsmacht was. Hij was groot voorstander van de wijze waarop wij als NATO het vrije Westen verdedigen.’
Bezuinigingen
Het kabinet-Rutte I besloot dat het ministerie van Defensie 1 miljard euro moet inleveren. Er zullen 12.000 banen bij Defensie verdwijnen. Maatschappelijk protest bleef uit en enquêtes wezen uit dat de bevolking het wel best vond dat Defensie inlevert.
Het kabinet-Rutte II doet er nu nog eens een kwart miljard euro aan bezuinigingen bovenop.
‘Als er beslissingen worden genomen over bezuinigingen, dan ga ik daar niet over. Ik vind het ook erg lastig om daarover een oordeel uit te spreken. Maar ik snap wel dat als mensen in een enquête keuzes krijgen voorgelegd tussen bezuinigen op iets wat henzelf wel en iets wat henzelf niet direct raakt, ze uiteraard kiezen voor wat hen niet direct raakt. Maar dat betekent niet dat ze negatief zijn over Defensie. Het is gewoon iets wat verder van hun bed staat en ze kunnen de gevolgen van hun beslissing op dat moment niet inschatten.’