Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) heeft ontkend dat justitie jarenlang belangrijke informatie heeft achtergehouden over een schietincident waarbij de Irakees Azhar Sabah Jaloud omkwam. Een Nederlandse luitenant zou hierdoor niet vervolgd zijn.
Deze beschuldiging werd vorige maand geuit door advocaat Liesbeth Zegveld. Namens de vader van het slachtoffer probeert zij alsnog de Nederlandse militair te vervolgen die hiervoor verantwoordelijk zou zijn.
Doofpot
Zegveld zegt dat tien belangrijke verklaringen van betrokken Irakese agenten niet zijn meegenomen. Het Openbaar Ministerie (OM) zou deze cruciale informatie opzettelijk achtergehouden hebben en spreekt daarom van een ‘doofpot’.
Het OM bevestigde dat een aantal van deze verklaringen niet in het toenmalige strafdossier zijn opgenomen, maar vond ‘deze verklaringen niet relevant voor het oordeel in de strafzaak’.
Mercedes
Jaloud werd in 2004 bij een controlepost ten noorden van de stad Ar Rumaythah neergeschoten. In een eigen verklaring heeft de betrokken Nederlands luitenant gezegd dat hij schrok omdat hij dacht dat er werd geschoten uit de zwarte Mercedes waarin Jaloud zat.
De militair zocht vervolgens dekking in de berm en vuurde 28 maal op de auto tot zijn kogels op waren. Meerdere getuigen verklaren dat zijn collega’s hem al eerder hadden gesommeerd te stoppen met vuren.
Proces-verbaal
Naar aanleiding van Kamervragen van Tweede Kamerlid Harry van Bommel (SP) schrijft Opstelten dat ‘de inhoud van de verklaringen nimmer is achtergehouden’. Hij benadrukt verder dat er melding is gemaakt ‘van het bestaan van de verklaringen en de korte inhoud daarvan in het proces-verbaal’. Zegveld zou dit ingezien kunnen hebben in 2007.
Volgens de advocaat negeert het OM dat de Irakese omstanders verklaren dat niemand van hen heeft geschoten. Zegveld vindt dat deze getuigenissen de verklaring van de Nederlandse militair ontkrachten.