Mbo gaat op de schop, wat verandert er precies?

Minister Jet Bussemaker (PvdA, Onderwijs) heeft maandag hervormingen aangekondigd voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het mbo kampt volgens Bussemaker met een imagoprobleem.

Bussemaker zegt maandag in de Volkskrant dat zij een scherper onderscheid wil maken tussen vak- en beroepsonderwijs. Zij hoopt dat op deze manier meer jongeren ‘vol overtuiging kiezen voor vakmanschap’.

Negatief

Het mbo bestaat nu uit vier opleidingsniveaus met niveau 1 voor jongeren zonder afgeronde vooropleiding, en niveau 4 voor gespecialiseerde vaklieden. Het imago wordt bepaald door ‘de onderkant’ en het imago is negatief.

Bussemaker wil de vier niveaus een andere naam geven en op deze manier bestaande mbo-instellingen meer differentiëren en studenten meer uitdaging bieden.

Vakonderwijs

Niveau 1 wordt komend studiejaar een ‘entreeopleiding’ voor jongeren vanaf vijftien jaar zonder afgeronde vooropleiding. De meer praktijkgerichte niveaus 2 en 3 worden voortaan ‘middelbaar vakonderwijs’ genoemd.

Alleen niveau 4, dat ook toegang biedt tot het hbo, behoudt de noemer ‘middelbaar beroepsonderwijs’. ‘Met mbo 4 zit je in de Verenigde Staten al tegen universitair onderwijs aan, maar dat weten de meeste mensen niet,’ zegt Bussemaker.

Praktisch

Veel jongeren van de havo kiezen nu voor het hbo, terwijl de arbeidsmarkt juist op zoek is naar vakmensen. ‘Te veel goede vakmensen gaan nu voor de arbeidsmarkt verloren, omdat praktisch ingestelde jongeren het beroepsonderwijs links laten liggen. Dat moet echt anders.’

Behalve de naamsverandering wil Bussemaker ook dat er standaardexamens komen in het mbo, om zo de kwaliteit verder te verhogen. Met behulp van studiebijsluiters en intakegesprekken moeten jongeren een betere studiekeuze maken.

Bovendien komt er meer aandacht voor toptalent en moeten mbo-instellingen hun opleidingen beter afstemmen op de arbeidsmarkt in de regio waar ze zitten.