Van de jonge generatie Marokkaanse Amsterdammers werd een schokkend aantal crimineel, de inzet van politie, justitie en hulp-verleners ten spijt. Hun opvolgers staan al klaar. ‘Een hele tijd het hok in’ is de enige remedie.
Een gewapende overval op klaarlichte dag is voor jonge criminelen bijna routine. ‘Even pinnen bij de juwelier,’ noemen ze dat.
Juwelier
Zaterdagmiddag 31 mei overvielen twee jongens juwelier Jan Eef in Amsterdam-West. In hetzelfde pand schoot de Marokkaan Soufiane B. in 2010 juwelier Fred Hund dood. Ook nu vielen schoten, maar de eigenaar en zijn vrouw bleven ongedeerd. Met de buit vluchtten de jongens op een scooter. De eigenaar van de naastgelegen matrassenwinkel wilde ze nog tegenhouden, maar werd onder vuur genomen. Inmiddels zijn twee verdachten aangehouden, maar zij zitten nog in beperkingen en mogen alleen contact hebben met hun advocaat.
In Breda overvielen drie gewapende overvallers een middag eerder juwelier Shivani. Ook zij vluchtten op een scooter, en stapten over op een vluchtauto met een maat achter het stuur. Vlak voor Gorinchem schoten ze op de achtervolgende politie. Vanwege een lekke band ‘kaapten’ ze een auto, maar reden zich klem in Nieuwland. Pas toen bij een nieuwe schotenwisseling de politie een van hen in zijn been raakte, gaven de mannen zich over. Het bleken vier Amsterdammers van 18, 20, 21 en 25 jaar. Ook zij zitten nog in beperkingen.
Vakantiegeld
Het zijn twee voorbeelden uit een recente overvalgolf. Alleen al in Amsterdam ging het om zes overvallen in één week. De daders deinzen er niet voor terug om te schieten. De kans is groot dat het ook hier vooral om Marokkanen gaat. Volgens ingewijden hebben ze ‘vakantiegeld’ nodig om deze zomer de bink uit te hangen in de populaire nachtclubs in Tanger en Marrakech.
En dan ziet de politie lang niet alles. In hun jacht op geld plegen jonge Marokkanen aan de lopende band ‘ripdeals’, waarbij ze elkaar met geweld drugs of geld afhandig maken. Zo ontstaan vetes die vroeg of laat uitmonden in liquidaties. Vooral onder de zogenoemde Mocro-maffia vallen de laatste jaren opvallend veel slachtoffers. Er wordt al gesproken van een heuse ‘Mocro-war’.
Doorgeschoten
Over de nieuwe generatie onstuitbare criminelen in Amsterdam publiceerde misdaadverslaggever Paul Vugts van Het Parool onlangs een boek met de treffende titel Doorgeschoten. De hoofdpersonen zijn vrijwel allemaal Marokkanen. De meesten zijn al vanaf hun puberteit bekend bij de politie en de hulpverlening, maar groeiden niettemin uit tot zware criminelen.
Ruwweg eenderde van alle overvallen in Amsterdam wordt gepleegd door Marokkanen, zo blijkt uit een rapport uit 2013 van de politie. Surinamers zijn verantwoordelijk voor 22 procent, autochtone Nederlanders voor 6 procent. Ongeveer de helft van de verdachten is tussen de 18 en 24 jaar, tussen de 10 en 20 procent is jonger, en een kwart is tussen de 25 en 34 jaar.
Het enige goede nieuws is dat Marokkaanse criminelen doorgaans stoppen rond hun 35ste. Dan hebben ze de buit binnen of kiezen ze voor een rustiger gezinsleven. Vaak staan hun broertjes en neefjes echter al klaar om hun plaats in te nemen.
De meesten zijn opgegroeid in de kleurloze flats met schotelantennes in Amsterdam-West, maar ook andere stadsdelen zijn vertegenwoordigd. Ze kennen elkaar allemaal van de straat en hebben vaak familiebanden. Hoe is het zo ver gekomen?
Biljetten
De Marokkaanse misdaad heeft twee gezichten. Slechts een kleine groep heeft het gemaakt. Zoals Mustafa (niet zijn echte naam) van 43 jaar. In de tweede helft van de jaren negentig van de vorige eeuw was hij betrokken bij een serie overvallen. Daarna verdiende hij veel geld in de drugshandel van Marokko naar Nederland.
Sinds de opkomst van nederwiet is de markt voor Maroc ingezakt. Marokkaanse drugsdealers zijn noodgedwongen overgestapt op de handel in cocaïne. Het vuile werk laten ze opknappen door ‘voetsoldaten’. Hun zwarte geld investeren ze onder meer in vastgoed in Amsterdam en, vooral, in Marokko.
Tijdens een gesprek in zijn gepantserde auto haalt Mustafa een stapeltje verse biljetten van 50 euro uit de console om te tanken. Het elastiekje er nog omheen. Tussen de stapels in zijn ‘geldkas’ is de loop van een pistool zichtbaar. Terloops zegt Mustafa dat hij die avond op verschillende adressen nog een paar miljoen euro moet ophalen en dan een tijdje verdwijnt.
Voortdurend pendelt Mustafa tussen Nederland en Marokko. Soms zit hij weer een tijd in Zuid-Frankrijk. Hij verblijft in dure hotels of huurt een villa. Zo’n geslaagde crimineel is een voorbeeld voor veel jongens. Zij denken maar één ding: dat wil ik ook! Zonder nadenken laten ze zich inhuren voor ‘klussen’, in de hoop het te maken.
Ook de onlangs in Amstelveen geliquideerde Antilliaanse crimineel Gwenette Martha maakte veelvuldig gebruik van jonge Marokkanen. Zelfs in de gevangenis wist hij ‘voetvolk’ te rekruteren: ‘Zitten hier Marokkanen? Breng ze!’ Achter de tralies gingen de zaken gewoon door.
Doorzeefd
Het andere gezicht van de Marokkaanse misdaad bestaat uit die vele honderden, mogelijk duizenden ‘voetsoldaten’. Losers die zich spiegelen aan de grote jongens, maar vroeg of laat in de gevangenis belanden. Of in de goot, doorzeefd met kogels.
De 22-jarige Mohammed (niet zijn echte naam) voldoet aan dat profiel. Zijn zwarte krullenbos houdt hij in bedwang met gel. We zitten in een restaurant vlak bij de Bijlmerbajes. Hij is net op bezoek geweest bij een vriend en struikelt over zijn woorden. ‘Mijn medicijnen tegen ADHD zijn op. Daarom ben ik een beetje druk.’
Mohammed heeft zijn vmbo niet afgemaakt en is streetwise. Al jong begon hij met stelen en straatroof. Twee jaar geleden werd hij gepakt bij een overval. Hij zat een half jaar vast. ‘Lekker veel tv kijken en slapen,’ sneert hij. Mohammed straalt uit dat hij lak heeft aan alles en iedereen.
Zijn leven? Hij slaapt steevast een gat in de dag en hangt daarna rond met zijn vrienden. Ze ontmoeten elkaar op straat of spreken af in een van de vele waterpijpcafés. Die shisha-lounges gebruiken ze ook als ‘vergaderlokaal’. Zijn ouders ziet hij amper. Zijn vader sloeg hem en zijn broers vaak en woont nu in Marokko. In de zomermaanden verkast Mohammed met zijn vrienden naar Marokko. ‘Dan slaan we ons geld stuk.’
Stuiterballen
Een paar bekenden van Mohammed komen binnen. Het zijn net stuiterballen. ‘Veel van de Top600-gedetineerden zijn druk, manipulatief en moeilijk te sturen,’ zegt Dennis (40), afdelingshoofd van de Bijlmerbajes. ‘Ze kunnen om niets agressief reageren. Het zijn strijkers, ze hebben niet eens een lontje.’
Mohammed en zijn vrienden blowen elke dag en zijn verslaafd aan energiedrankjes. Enkelen van hen zitten op kickboksen: Badr Hari is hun held. Ook spelen ze graag een potje voetbal.
Smijten met geld verleent in deze kringen status. ‘Plussen’ bijvoorbeeld: als de een in een populaire horecatent een fles champagne bestelt, laat een ander er twee komen. Dat kan de eerste niet op zich laten zitten en binnen de kortste keren staan de tafeltjes vol dure flessen. Tot er weer eens een knokpartij uitbreekt en de flessen in het rond vliegen.
Moorden voor merkkleren
Ze plegen een moord voor merkkleren, zegt Mohammed grijnzend. Een Moncler-jas met bontkraag, een Armani-overhemd, Prada-gympen of Dolce & Gabbana-sneakers, een grote Audemars Piguet om de pols: zo ziet iedereen dat je het hebt gemaakt. Hetzelfde geldt voor een fraaie scooter en een snelle wagen – die overigens zelden op eigen naam staan. De slimmere jongens rijden in leasewagens of maken gebruik van strolieden. Ideaal is elke keer een andere blondine aan de arm. Bij Marokkaanse meisjes maken ze geen kans: die doen het wél goed op school, bewaken hun eer en trekken liever met elkaar op.
Hun vaardigheden leren ze op straat of in de gevangenis, zegt Mohammed. Het begint met het wegbrengen van een pakketje drugs of het beheren van een stash (geheime bergplaats). De volgende stap is op de uitkijk staan bij een overval en een scooter of een vluchtwagen ‘regelen’. Na verloop van tijd zijn ze klaar voor het echte werk: ramkraken en georganiseerde roofovervallen.
Liquidaties
Sommige jongens worden ingezet voor het plegen van liquidaties. Geld is niet eens het belangrijkste motief. Ze zien het als een vriendendienst en hopen er zo bij te horen. Maar zodra ze te veel weten, worden ze zelf uit de weg geruimd.
De meeste misdrijven worden gepleegd met meer daders. Bij veel overvallen is sprake van hit-and-run: op zoek naar ‘snel geld’ lopen ze een zaak binnen en zwaaien met hun vuurwapen.
Grote misdrijven worden wel goed voorbereid. Juweliers of banken worden wekenlang geobserveerd om te kijken wat het beste moment is om toe te slaan, vluchtroutes zijn in kaart gebracht. Om te voorkomen dat ze worden afgeluisterd, wisselen ze geregeld van mobieltje en praten ze in codetaal. Voor peilzenders en afluisterapparatuur zijn ze vaste klant bij spyshops. Recent werd in Amsterdam-West een zaak opgerold die volgens de politie ook volautomatische vuurwapens leverde.
Hulpverlening
De opmars van Marokkanen in de zware misdaad begon zo’n twintig jaar geleden. Veel buurtbewoners weten precies wie het zijn, maar zwijgen uit angst voor wraakacties. Anderen verlenen hand- en spandiensten en profiteren mee. Of buurtbewoners en ouders zijn afwezig, omdat ze vooral in Marokko zitten.
Wijkagenten en hulpverleners bijten al jaren hun tanden stuk op probleemgezinnen. Alleen een arrestatieteam komt achter de voordeur, heet het. De hulpverlening was versnipperd. Ondanks miljoenensubsidies om ze op het rechte pad te houden, groeiden veel jongens uit tot geharde criminelen.
Top600
In een ultieme poging de overlastgevende misdaad te beteugelen, introduceerden de gemeente Amsterdam, justitie en politie in mei 2011 een Top600 van de gewelddadigste veelplegers, onder wie veel Marokkanen. Het nieuwe college wil de lijst uitbreiden tot een Top1.000. Gedrag is bepalend, niet de etniciteit. Om op de lijst te komen, moet iemand de afgelopen vijf jaar minimaal drie keer zijn aangehouden voor een (poging tot) overval, straatroof, inbraak of geweld. Bovendien moet hij de afgelopen twee jaar minimaal eenmaal verdachte zijn geweest en een keer voor de rechter zijn gebracht.
Opgeteld zijn deze veelplegers verantwoordelijk voor 2.500 tot 3.000 misdrijven per jaar. Ruwweg een kwart van de lijst zit in afwachting van het oordeel van de rechter in een huis van bewaring (de Bijlmerbajes) of, als ze een straf hebben gekregen, in de gevangenis (Lelystad of Almere).
Opname op de lijst zien veel jongens als brevet van stoerheid
Een samenwerkingsverband van 38 instanties probeert te voorkomen dat ze nieuwe misdrijven plegen. Zij krijgen een regisseur toegewezen en worden tijdens hun detentie intensief begeleid. Er wordt zoveel mogelijk gezorgd voor een opleiding, een stageplaats of werk, en indien nodig voor onderdak in een sloopwoning en schuldsanering. Het Preventief Interventie Team richt zich op hun broertjes en zusjes en soms op hun kinderen, om ze te behoeden voor een loopbaan in de criminaliteit.
De Gemeentelijke Gezondheidsdienst probeert iedereen op de Top600-lijst te screenen. Begin dit jaar publiceerde de dienst op basis van onderzoek naar de voorgeschiedenis van tweehonderd ‘toppers’ het rapport In de nesten. Het schetst een beeld van vrijwel kansloze tijdbommetjes.
Zwakbegaafde mislukkelingen
Bij de meesten gaat het al vroeg mis. Hun eerste serieuze delict plegen ze als ze dertien, veertien jaar zijn. Ze komen vrijwel allemaal uit sociaal zwakke gezinnen. Bijna de helft is onder toezicht gesteld en een kwart uit huis geplaatst. Van de jongens heeft 99 procent een slecht ontwikkeld geweten, 89 procent voelt weinig of geen empathie, 86 procent is impulsief en kan zijn agressie niet beheersen. Het gemiddelde IQ is 80: zwakbegaafd.
De helft heeft alleen basisonderwijs voltooid en blonk daarna vooral uit in spijbelen; 17 procent heeft een diploma praktijkonderwijs, 21 procent heeft vmbo/mavo en 7 procent mbo/roc. Zo’n achtergrond biedt weinig perspectief op een baan, los van de onmiskenbare discriminatie op de arbeidsmarkt.
Veel jongeren wonen op papier nog bij hun ouders, maar zwerven in de praktijk van het ene adres naar het andere. Alleen al in West staan een paar duizend jongvolwassenen nergens ingeschreven. Ze hebben vaak torenhoge schulden en hopen onzichtbaar te zijn voor hun schuldeisers.
Meelopers
In de Top600 staan volgens criminoloog Jan Dirk de Jong (38) niet de zwaarste criminelen. ‘Het zijn de voetsoldaten, de meelopers. Vandaar de prevalentie van het lage IQ. Wie slim is, ontspringt de dans.’ De Jong promoveerde in 2007 op een proefschrift over het delinquente groepsgedrag van Marokkaanse jongens in Nieuw-West en geldt als expert op het gebied van de oorzaken van jeugdcriminaliteit.
In zijn ogen is de lijst maar een fractie van het hele probleem. ‘Het zijn de criminelen die met hun gedrag op straat de meeste overlast veroorzaken. Drugshandel geeft minder overlast. Die jongens blijven grotendeels buiten beeld.’ Opname op de lijst zien veel jongens als brevet van stoerheid, zegt De Jong. ‘Ze hebben bijna de ambitie om erop te komen. Dat geeft aanzien. Anderen willen er juist vanaf en ervaren het als een smet op hun blazoen.’
Een vriend van Mohammed, met littekens in zijn gezicht als gevolg van geweldsincidenten, wil de kans grijpen die de Top600 hem biedt. ‘Veel van mijn vrienden zijn doodgeschoten. Ik wil een opleiding volgen en hoop zo aan het werk te komen. Soms is de aanpak hinderlijk. Dan staan ze de hele dag in hun auto voor mijn deur te posten.’
De gemeente rapporteert aan de gemeenteraad over de voortgang van de Top600. In de eerste kwartaalmonitor van 2014 schrijft burgemeester Eberhard van der Laan (PvdA) trots dat de aanpak leidt tot veel minder misdrijven: ‘De recidive van high impact delicten daalde met 53 procent en de recidive van de overige delicten daalde met 37 procent.’
Die daling lijkt indrukwekkend, al waarschuwt De Jong ‘dat de werkelijkheid op straat er weleens anders zou kunnen uitzien’. Ook de Amsterdamse recherchechef Marjolein Smit is bezorgd over de snelle doorgroei van jongens in de misdaad. Over de nieuwe aanwas zegt ze in Doorgeschoten: ‘Voor elke jonge crimineel die we pakken, staan er twee op. Misdaad loont, is het credo, want de huidige straffen helpen niet.’
Veel van mijn vrienden zijn doodgeschoten. Ik wil een opleiding volgen en hoop zo aan het werk te komen.
Het strafsysteem is gericht op vergelden, afschrikken, resocialiseren en heropvoeden. ‘Dat vergelden gaat nog, je gooit ze in de cel, maar voor de zwaardere categorieën jonge criminelen werken de andere onderdelen niet. Nette mensen laten zich bijsturen, maar deze groep niet.’
Smit pleit voor een breder arsenaal aan ingrepen. ‘Waarom zeggen we niet: je krijgt geen rijbewijs en geen paspoort zolang je misdrijven blijft plegen? Waarom geen three-strikes-and-you’re-out: na een derde misdrijf een hele tijd het hok in? Dan ben je in elk geval tien jaar van die jongens af. Dat is dan ook meteen het enige doel dat je bereikt, maar misschien is dat voor deze doelgroep ook het hoogst haalbare.’
Ingewijden voorspellen een hausse aan overvallen, zo vlak voor de zomervakantie. Daarna is het even rustig, maar na de zomer begint het weer van voren af aan: dan is het geld op.