Vanaf vrijdag eet de Arubaanse premier Mike Eman helemaal niets meer. Hij zal niet toestaan te worden ‘vernederd, gegijzeld en verkracht’. Wat is er aan de hand?
Stelt u zich eens minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem (PvdA) voor die in hongerstaking gaat wanneer hij hoort dat de Rijksbegroting die uit zijn koffer is komen rollen niet wordt goedgekeurd door het parlement.
Begroting
Iets soortgelijks speelt zich op dit moment af op Aruba. Het eiland heeft een status aparte, maar moet de Rijksbegroting wel goed laten keuren door de gouverneur die tegelijkertijd aan het hoofd staat van de Arubaanse regering en de belangen behartigt van het Koninkrijk der Nederlanden.
Maar die gouverneur, Fredis Refunjol, weigert op aanraden van het kabinet de begroting te tekenen zolang er geen onafhankelijk onderzoek naar het financiële plan wordt uitgevoerd.
IMF-traject
Minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk (PvdA) zei vrijdag na afloop van de ministerraad dat Aruba zich niet aan de afspraken heeft gehouden. Eerst zal er een onderzoek moeten plaatshebben, voordat de begroting kan worden goedgekeurd.
Uit het onderzoek moet blijken of het Internationaal Monetair Fonds (IMF) Aruba moet gaan bewaken. De financiële situatie op het eiland zou erg zijn verslechterd, zegt Plasterk. Het IMF wil dat Aruba in 2018 de staatsschuld onder de 60 procent van het bbp krijgt.
Niks te eten
Maar premier Eman vindt dat zijn bevolking op die manier wordt ‘gewurgd’. Omdat ze nu al nauwelijks te eten hebben, is hij solidair en gaat hij in hongerstaking. ‘Ik ga in hongerstaking tot de begroting wordt getekend,’ riep hij vrijdag tegen een groep demonstranten voor zijn kantoor in Oranjestad.
De minister van Financiën Juan David Yrausquin zei vrijdag tegen dagblad Amigoedat hij nooit akkoord zal gaan met een IMF-traject voor Aruba. Zijn collega-minister Benny Sevinger zei het nog scherper: ‘Niet eens als Nederland een pistool tegen het hoofd van Aruba houdt, gaan we hierin mee. Het gaat niet meer om de begroting. Het gaat om macht. En wij leveren onze autonomie niet in.’