Woningbouw stagneert, terwijl er makkelijk duizenden woningen bij kunnen

13 maart 2025
Bouwproject, nieuwe woningbouw in Berkel en Rodenrijs, Zuid-Holland. (Foto: ANP)

In dit artikel

De feiten: Woningbouw krijgt vergunningen, maar bouwt niet door

Eind 2024 waren er maar liefst 115.000 woningen waarvoor een bouwvergunning was verleend, maar waarvan de bouw nog niet was begonnen.

Twee derde van de vergunde woningen wacht na een jaar nog op de start van de bouw.

Er is een enorme kloof tussen wat gemeentes aangeven als geplande woningen en wat er daadwerkelijk wordt gebouwd.

De wettelijke eis dat van de nieuwbouw twee derde betaalbaar moet zijn, zorgt voor stagnatie.

Bezwaren tegen nieuwbouw bij de Raad van State leveren nu al 20 maanden vertraging op.

EW's visie: betaalbare woningbouw zorgt voor stagnatie

Door: Theo van Vugt, redacteur wonen

De groei van de woningbouw stagneert niet door gebrek aan plannen – want die zijn er echt in grote mate – maar door uitvoeringsproblemen.

De belangrijkste oorzaken:

  • Lange bezwaarprocedures: De gemiddelde doorlooptijd van bezwaarprocedures bij de Raad van State is inmiddels opgelopen tot 20 maanden. Als de bezwaren sneller kunnen worden afgehandeld, kunnen er maar liefst 65.000 woningen worden gebouwd.
  • Strenge overheidsnormen: Bij nieuwbouw moet twee derde van de nieuwe huizen betaalbaar zijn en dat zorgt ervoor dat veel projecten financieel oninteressant worden voor bouwers en projectontwikkelaars. Ze hebben dan wel een vergunning, maar willen niet bouwen met verlies.
  • Gebrek aan effectieve regie: Ondanks de ambities van minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting (BBB) om 100.000 woningen per jaar te bouwen, lukt dat nog altijd niet. Zonder ingrepen zal het stuwmeer van niet-gestarte nieuwbouwwoningen alleen maar groeien.

De Wet betaalbare huur schreeuwt om aanpassing, maar ook bouwers kunnen meer doen door goedkoper en sneller te bouwen. Industrialisatie van de bouw staat nog in de kinderschoenen.

Daarnaast is 66 procent van het land nu voor de landbouw en 7 procent voor wonen. Als landbouw een procentje inlevert en wonen er iets bij krijgt, levert dat heel veel nieuwe huizen op. Maar hak die knoop dan door.

Woningbouwers bouwen niet met verlies

WoningBouwersNL, een vereniging van woningbouwspecialisten, heeft op een rijtje gezet wat er aan bouwplannen zijn in Nederland en laat in de Thermometer Koopwoningen voorjaar 2025 zien dat meer dan twee derde van de vergunde woningen nog steeds niet in aanbouw is.

De problemen zijn glashelder. De eis dat twee derde van de nieuwbouw goedkoop moet zijn, leidt tot aarzeling bij projectontwikkelaars en bouwers.

Hun rentabiliteit komt met de eis van goedkope woningen onder druk te staan. Voorheen was zeker 80 procent van de nieuwbouw voor een duurdere categorie.

Grondprijzen en gemeentes

Gemeentes die jaren geleden grond hebben aangekocht, zouden hun grondprijzen moeten aanpassen, maar dat doen ze niet. Ze willen het verlies niet nemen.

Aan de andere kant stelt Den Haag betaalbaarheidseisen, maar komt niet met genoeg financiële steun om die huizen ook mogelijk te maken.

Woningbouw voorbeeld

Voorbeeld: bouwers die wel goedkope woningen willen leveren, komen met een goedkope woning van 50 vierkante meter voor twee personen. Dat kunnen ze voor die lagere prijs nog leveren. De afnemer – vaak een woningbouwvereniging – vindt dat alleen te klein en wil 70 vierkante meter tegen dezelfde prijs. Bouwers haken vervolgens af.

Er is dan wel een vergunning afgegeven, en toch wordt er niet gebouwd. Onderschat de moeite die het kost om een bouwvergunning te krijgen niet. Vaak duurt het wel zeven jaar voordat zo’n vergunning er is.

Verdere verdieping: plannen woningbouw zijn te zacht en niet realistisch

Gemeentes willen geen harde criteria opstellen voor hun bouwplannen. Bij de ene gemeente zijn de plannen nog heel zacht en worden ze toch hard genoemd, het omgekeerde komt ook voor.

De Tweede Kamer heeft er al eens op aangedrongen om voor alle gemeentes dezelfde criteria aan te houden zodat er meer inzicht komt in de planning, maar gemeentes negeren dat. Inzicht in de concrete bouwplannen blijft daardoor lastig.

In totaal waren er in 2019 harde en zachte plannen voor zo’n 800.000 woningen in de komende tien jaar. Eind 2024 telden alle plannen op tot 1,6 miljoen geplande woningen in de komende 15 jaar.  Dat is veel, maar meestal niet haalbaar.

Een voorbeeld uit Flevoland

Zo wil de provincie Flevoland de bestaande voorraad met maar liefst 56 procent vergroten in de komende jaren. Omdat er geen rekening is gehouden met bedrijventerreinen die ruimte moeten maken voor woningbouw of stikstofrechten, zijn veel plannen niet realistisch.

In de provincies Utrecht en Noord-Holland weten de gemeentes voor meer dan de helft van de geplande woningen niet eens waar ze moeten komen. Er is geen locatie voor aangewezen. Doorgaans leidt slechts een vierde van de harde plannen tot de bouw van een huis.

Woningbouw moet ook groter en duurder

De aanbeveling van de bouwende branche: bouw niet alleen goedkoop, maar ook groter en duurder. Want als er 1.000 dure en grotere woningen worden gebouwd, dan komen er in de bestaande woningvoorraad 1.400 woningen vrij.

Iemand met een kleine woning verhuist naar een grotere en laat een huis achter. Die verhuisbeweging zorgt voor doorstroming. Bij 1.000 goedkope nieuwe woningen is de impact op de bestaande woningvoorraad veel kleiner.

Het woningtekort is nog altijd groot. In 2023 kwamen er 100.000 huishoudens bij en daar stonden slechts zo’n 70.000 nieuwe huizen tegenover. Het tekort is daarmee opgelopen tot meer dan 400.000 woningen.

Door de Wet betaalbare huur gaan bouwers in de goedkopere categorie kleiner bouwen en worden de huizen voor de vrije sector heel duur, want die moeten het tekort op de goedkope categorie compenseren. Dat lijkt niet evenwichtig.

Verder lezen over woningbouw