Een schouderklopje van premier Mark Rutte en dat was het dan. De geplaagde VVD-minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie stapt op. Na een urenlange eerste termijn van het Kamerdebat over de nasleep van een 17 jaar oude deal van toenmalig Officier van Justitie, Fred Teeven, met drugscrimineel Cees Helman.
De zaak groeide uit tot een politieke affaire die twee jaar geleden VVD-minister Ivo Opstelten en VVD-staatssecretaris Fred Teeven de kop kostte. Niet zozeer vanwege die deal, maar vanwege de manier waarop zij de details en de prijs van deze overeenkomst voor de Tweede Kamer verhulden.
Van der Steur controleerde Opstelten niet als Kamerlid
Ard van der Steur, toen nog VVD-Kamerlid, stond Opstelten destijds achter de schermen bij en pleegde – zo oordeelde vandaag bij voorbeeld oppositieleider Emile Roemer (SP) ‘verraad aan het parlement’. Hij had de minister moeten controleren, maar in plaats daarvan fluisterde hij hem in hoe hij zich op de vlakte moest houden en welke gegevens hij beter niet kon vertellen. Eenmaal minister en opvolger van Opstelten, sprak hij daarover niet de volle waarheid. De aanwijzingen hiervoor staan in een boek van een journalist van Nieuwsuur die zich al jarenlang in deze kwestie vastbijt.
‘Van der Steur verzweeg informatie Teevendeal’: hoe zit het precies?
Premier Mark Rutte bleef donderdagavond achter zijn partijgenoot Van der Steur staan. Hij noemde hem ‘een topjurist’, die hij zo weer zou benoemen als minister van Justitie.
Van der Steur had urenlang de klappen opgevangen van de oppositie en van regeringspartij PvdA. Toen hij aan het slot van de eerste termijn van het debat nog even het woord vroeg en toch nog onverwacht en geëmotioneerd zijn aftreden bekend maakte, vertelde hij dat hij al aan het begin van de middag besloten had zijn ontslag aan te bieden aan de Koning. ‘Ik voel dat er geen steun is,’ zei hij. Premier Rutte kan hem dankbaar zijn, want als Van der Steur al voor het debat was opgestapt, was Rutte zelf door de parlementaire mangel gehaald.
Minister werd nooit gezien als crime-fighter
Van der Steur oogstte in zijn korte periode op het ministerie veel kritiek. Hij functioneerde in de Kamer niet altijd even handig. Het imago van crime-fighter – waarmee de VVD graag naar de kiezer gaat – heeft hij nooit bereikt.
Van der Steur was in de ogen van buitenstaanders eerder het bewijs dat VVD’ers geen vat krijgen op de materie en vooral met zichzelf bezig zijn. In zijn afscheidstoespraak klonken verwijten door aan de oppositie, die niet naar zijn tegenargumenten had willen luisteren.
Misschien had Van der Steur daarin gelijk – zo vlak voor de verkiezingen is het vooral alle andere partijen heerlijk om een VVD-bewindsman te zien struikelen – maar feit is dat Van der Steur reeds als Kamerlid bezig was de informatie aan het parlement te beteugelen. In plaats van fouten toegeven, probeerde hij steeds zaken toe te dekken. Van het een kwam het ander. De positie van Van der Steur was niet meer te redden.