Het tweede kabinet-Rutte heeft zich nooit in een grote populariteit kunnen verheugen. De regeringspartijen VVD en PvdA (en dan vooral de PvdA) zitten al sinds het najaar van 2012 in het slop, schrijft Syp Wynia.
Zes redenen waarom het maar niet wil, met de regeringspartijen.
1. Burgers voelen geen vooruitgang
Zowel premier Mark Rutte (VVD) als vice-premier Lodewijk Asscher (PvdA), beiden ook lijsttrekker van hun partij, hoopte te profiteren van het economisch herstel na een aantal zwakke jaren. Probleem: velen ervaren dat herstel niet of nauwelijks. En wie het wel ervaart, ziet weinig reden het kabinet daarvoor te belonen.
Dat is begrijpelijk. De kabinetten-Rutte zijn minder verantwoordelijk voor het economisch herstel dan voor het herstel van de overheidsfinanciën. De overheidsfinanciën staan er prachtig voor – op de staatsschuld na – maar daarvoor heeft het land stevig moeten bloeden, onder meer met 15 miljard euro aan belastingverhogingen per jaar. Geen wonder dat de kiezers niet blij zijn met de regeringspartijen.
Lees het verhaal van de week: zo helpt u uw favoriete partij aan de macht >
2. Bij het tweede kabinet van een premier is het nieuwe er af
Als het eerder slecht ging, zijn de kiezers wel bereid om de coalitie te belonen als het beter gaat. Maar dat mechanisme werkt minder bij een tweede kabinet onder dezelfde premier, als het nieuwe er vanaf is. De kleinste coalitiepartner wordt bijna nooit beter van economisch herstel. Dat overkwam de VVD in 1986 en 2006 in kabinetten met het CDA, dat overkomt de PvdA nu.
3. Beide partijen hebben hun kiezers teleurgesteld (meteen al, door samen te regeren)
De teleurstelling was ingebakken in de coalitie. Mark Rutte en toenmalig PvdA-leider Diederik Samsom sloegen in het najaar van 2012 politiek gezien bijna verliefd aan het regeren. Ze straalden toen ze het regeerakkoord samen toelichtten op de televisie. Maar dat regeerakkoord was al ruilend tot stand gekomen en nogal haastig ook.
Geen van de twee partijen maakte de indruk veel moeite te hebben gehad met het loslaten van het eigen verkiezingsprogramma. De VVD ging enthousiast het nivelleren van de PvdA verdedigen, de PvdA ging enthousiast het versoberen van zorg en sociale zekerheid aan de man brengen. Het beleid van lastenverzwaringen, nivelleren en versoberen kon in Den Haag op brede steun rekenen, maar de regeringspartijen raakten hun achterban kwijt.
4. De VVD lijdt aan onbetrouwbaarheid
De VVD beloofde lastenverlichting, handhaven van de hypotheekaftrek en geen cent extra naar de Grieken. Wat geschiedde? Hogere lasten, vooral voor de middenklasse die het hoogste tarief van 52 naar 56 procent zag stijgen. Een nieuw belastingstelsel met lagere lasten verdween voor jaren uit het zicht.
De hypotheekrente wordt geleidelijk afgebouwd. De Grieken kregen weer 86 miljard euro en zagen hun schuld wegsmelten doordat de aflossing naar Sint Juttemis werd geschoven en de rente naar bijna nul zakte.
5. De PvdA heeft geen kroonjuwelen meer
De PvdA was er eerst voor de arbeiders (en wat doctorandussen), daarna steeds minder voor de arbeiders maar nog wel voor allochtonen en wat hoogopgeleiden. Nu dreigen ook de allochtonen de PvdA te verlaten en van de progressieve hoogopgeleiden kan de PvdA niet leven, want die kunnen ook uitstekend terecht bij D66 en GroenLinks.
De PvdA was de – deels zelfbenoemde – hoeder van de verzorgingsstaat, maar neemt al een kwart eeuw ‘verantwoordelijkheid’ bij het saneren van de sociale zekerheid, het flexibiliseren van de arbeidsmarkt en het verhogen van de pensioenleeftijd – ook voor mensen die met hun lichaam werken.
De grote vraag waartoe de PvdA nog op aarde is was al langer lastig te beantwoorden, maar na het meeregeren met de VVD in Rutte-2 is het antwoord op die vraag nauwelijks nog te geven. Zelfs het nivelleren van Samsom, braaf gesteund door de VVD, leidt niet tot grote vrolijkheid onder potentiële PvdA-stemmers.
De PvdA verloor alle verkiezingen sinds de Kamerverkiezingen van 2012. In de Eerste Kamer is de PvdA de zesde partij en alleen al daarom is de partij een weinig aantrekkelijke coalitie-kandidaat voor de komende jaren. Als het blijft tegenzitten, belandt de PvdA in de grootste crisis sinds de invoering van het algemeen kiesrecht, honderd jaar geleden. Toch is er ook hoop. In Duitsland staat de nieuwe SPD-leider Martin Schulz plotseling bovenin de peilingen, boven de onverslaanbaar geachte Angela Merkel (CDU). Alles kan, zelfs een herstel van de PvdA. Maar nu nog even niet.
6. Het leiderschap overtuigt niet
Noch Mark Rutte noch Lodewijk Asscher is aan de vooravond van de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart nog de gedroomde lijsttrekker. Rutte lijdt aan het vertrouwensverlies in zijn persoon, dat hij geheel aan zichzelf te danken heeft. Het is immers niet verplicht beloftes te doen die je niet kunt waarmaken en misschien ook helemaal niet van plan bent na te komen. Rutte was in 2010 de premier met de frisheid van limoenen, die hem ook nog even populair maakte buiten eigen kring. Die frisheid is er nu van af. Als Rutte verstandig is, is dit zijn laatste rondje als lijsttrekker. Misschien wordt die keus zelfs niet aan hemzelf overgelaten.
Lodewijk Asscher is door journalisten van sommige Amsterdamse redacties al als Verlosser van (eerst) de PvdA en (vervolgens) Nederland de hemel in geprezen toen de jonge Amsterdamse wethouder nog niet eens onderweg was naar Den Haag. Dat kon alleen maar tegenvallen en dat gebeurde dus ook.
Diederik Samsom was zo slim om zijn belangrijkste potentiële rivaal als vice-premier op te nemen in het kabinet en hem zo als rivaal onschadelijk te maken. Asscher mocht van Mark Rutte vaak de ministerraad voorzitten en de vrijdagse persconferenties doen, maar van shinen kwam het bij Asscher niet, met zijn ministerschap op Sociale Zaken ook al niet.
Asscher won binnen de PvdA dan wel de strijd om het leiderschap van Samsom, maar zijn imago liep daar een enorme deuk door op. Lodewijk Asscher loopt nu gebutst rond. Hij is niet meer de Verlosser, maar de man die het mes in de rug van de daarop niet voorbereide kameraad Samsom stak. Het is misschien niet eerlijk, dat beeld. Maar raak het maar eens kwijt. Alle kans dat de PvdA na 15 maart alweer een nieuwe leider moet zoeken.