Peilingen zijn vaak onbetrouwbare opinieonderzoekjes en kunnen een gevaarlijk grote invloed hebben op de verkiezingsuitslag, schrijft Geerten Waling. Journalisten en redacties hadden tijdens de verkiezingscampagne wel wat terughoudender kunnen zijn met opiniepeilingen.
Een groot deel van het nieuws bestaat uit opinieonderzoek. Dag in, dag uit laten we ons wijsmaken dat 43,3 procent van de Nederlanders tegen maatregel X is, of dat 32,8 procent van de ouderen groen als lievelingskleur heeft – en meer van dat soort baarlijke, oncontroleerbare nonsens, die met een wetenschappelijk ogend kommaatje tot zekerheid wordt verheven.
Zes electorale peilingen in het democratisch proces: krijgen voorspellers vanzelf gelijk?
Vooral in verkiezingstijd maken opiniepeilers, journalisten en politici elkaar gek met zulke fictieve zekerheden. Vage trends worden opgevat als reële zetelaantallen. De publieke opinie lijkt wel een temperatuur die te meten valt met een miraculeuze thermometer, die de opiniemagiërs continu in het koortsige lijf van de samenleving poeren. Een relativerende opmerking als ‘ach, het zijn maar peilingen’, hoor je hooguit uit de mond van de politicus die er in diezelfde peilingen niet goed voor staat.
Blunders hebben bij de peilers niet geleid tot bescheidenheid
Je zou verwachten dat de frequente en flagrante blunders van opiniepeilers, zoals bij het Brexit-referendum en de Amerikaanse presidentsverkiezingen, in Nederland tot enige bescheidenheid zouden leiden, maar nee. De Wereld Draait Door presteerde het om in de twee weken voor de Tweede Kamerverkiezingen elke avond – elke avond – Maurice de Hond een podium te geven als orakel van de denkbeeldige zetelverdelingen.
De Hond is het toonbeeld van wat er mis is met huidige peilcultuur. Deze man verdient niet alleen zijn geld als opiniepeiler, maar ook als ‘voorspeller’ en als idealist (met zijn strijd voor de ‘Steve Jobs-scholen’ bijvoorbeeld). Hij combineert dus zijn beschouwingen als empirische autoriteit met de vaak normatieve uiteenzettingen van een wensdenker. Een pyromaan die ook nog bij de brandweer zit, een kleptomaan bij de recherche – het loopt nooit goed af.
Ook in Nederland zaten de moderne waarzeggers ernaast
Politicologen erkennen de gevaren van peilingen en proberen in verkiezingstijd bij te sturen. De Leidse politicoloog Tom Louwerse heeft daarom de Peilingwijzer opgezet, waarin de verschillende peilingen worden gewogen tot een meer genuanceerd beeld. Voortdurend moest hij uitleggen dat het slechts gaat om patronen en tendensen, niet om werkelijke voorspellingen van aantallen zetels.
Het mocht niet baten: zijn website werd – ironisch genoeg, want politicologen willen juist uit het strijdgewoel blijven – in de afgelopen verkiezingsstrijd ingezet door televisiezenders, die zo kortzichtig waren om op basis van de Peilingwijzer de tickets voor hun verkiezingsdebatten te verdelen.
Achteraf blijken de moderne waarzeggers er weer goeddeels naast te hebben gezeten. Nee, peilingen waren geen voorspellingen. Maar interessant is niet alleen dát, maar ook hóe ze er naast zaten. Kort gezegd: 1) de VVD werd structureel onderschat, de hoogste peiling zat vier zetels onder haar einduitslag. 2) de nieuwe partijen DENK en FvD werden vooral onder- en in het geheel niet overschat. 3) de PvdA, GroenLinks en SP werden vrijwel door iedereen óverschat.
Loopt de democratie aan de leiband van Maurice de Hond? Hoe peilingen de campagne beïnvloeden >>
Opiniepeilers zijn ook maar mensen, met hun eigen voorkeuren en angsten. Hetzelfde geldt voor de journalisten die zich op die peilingen verlaten. Onbetrouwbare opinieonderzoekjes kunnen een gevaarlijk grote invloed hebben op de verkiezingsuitslag. Daarom hadden Hilversumse redacties eind 2016 afgesproken om zeer terughoudend te zijn met opiniepeilingen in de aanloop naar de verkiezingen. DWDD bleek hier niet toe in staat – en ook andere redacties hadden meer zelfbeheersing kunnen tonen. Wie prikt de opiniebubbel door?