Weg met standbeelden? Knutselen aan verleden is ridicuul

Een standbeeld van Robert E. Lee in Florida - brn:AFP

Aan de lopende band worden in Amerika standbeelden van generaal Robert Edward Lee verwijderd, neergehaald en kapotgeslagen. Philip van Tijn vindt dat we het verleden moeten laten stollen en er niet eigentijds aan moeten knutselen.

Robert Edward Lee was de belangrijkste generaal van de Zuidelijke Staten, die zich in 1861 wilden losmaken van de Verenigde Staten. Voornaamste reden: vooral onder de nieuw aangetreden president, Abraham Lincoln, wilde het Noorden een einde maken aan de slavernij, die de motor was van de landbouweconomie (de plantages) in het Zuiden. Op een haar na heeft het Zuiden de Burgeroorlog gewonnen, maar dat telt niet.

Lee werd beschouwd als de loser

Dus Ulysses S. Grant, de opperbevelhebber van het Noorden, werd de held en later zelfs acht jaar president van de Verenigde Staten. En Lee was de loser, ook al wordt hij beschouwd als een betere krijgsheer. En nauwelijks iemand weet dat Lincoln hem het opperbevel over het Noordelijke leger had aangeboden, wat Lee na aarzeling weigerde omdat hij loyaal was aan zijn geboortestaat Virginia. Lee stond überhaupt niet bekend als een scherpslijper, maar als een relatief gematigd man.

Aan de lopende band worden in Amerika standbeelden van Lee verwijderd, neergehaald en kapotgeslagen. En van andere helden van het Zuiden, want de geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars – zelfs na anderhalve eeuw. De commotie daarover leidde tot demonstraties en tegendemonstraties, die op hun beurt weer ontaardden in geweld, dood en verderf, waarop president Donald Trump reageerde op een wijze die zijn gezag verder aantastte.

Onvervalste geschiedvervalsing

Na de Russische inval in Hongarije, in 1956, werd in Amsterdam de Stalinlaan herdoopt in Vrijheidslaan. In 1945 waren drie brede lanen in Amsterdam-Zuid (die kleurloze, niet-historische namen droegen) Rooseveltlaan, Churchilllaan en Stalinlaan genoemd, naar de drie staatslieden door wie Nederland is bevrijd. De drie lanen komen uit op het Victorieplein. Het verwijderen van de bordjes ‘Stalinlaan’ is dan ook een onvervalste geschiedvervalsing, beter gezegd: Russische geschiedschrijving.

Wij hadden daartoe geen reden, maar ik kan me tegelijkertijd heel goed voorstellen dat standbeelden van Stalin en vernoemingen naar hem al in de latere Sovjet-Unie en zeker in het postcommunistische Rusland zijn gedecimeerd. Zoals in Spanje weinig vernoemingen naar Franco nog bestaan en in Italië naar Mussolini. Natuurlijk mag een land afrekenen met deze overblijfselen van dictatuur en verderf. Als het Plein in Den Haag, waaraan het hart van onze democratie klopt, in de oorlog Adolf Hitlerplein zou zijn genoemd, dan zou volkomen terecht dit naambordje al op 5 mei 1945 zijn verwijderd.

Niet knutselen aan verleden met eigentijdse normen

Het is duidelijk: het is een delicaat terrein en er bestaan geen algemene wetten. De beroemdste Nederlandse schilder leeft in Amsterdam voort in de Vincent van Goghstraat, een niet al te prominent straatje in de zuidelijke Pijp. In de Grote Zaal van het Concertgebouw prijkt een namengalerij van beroemde componisten, ongeveer een eeuw geleden samengesteld. Een ereplaats is weggelegd voor Niels Gade, terwijl ik niemand ken die ooit een compositie van Niels Gade heeft gehoord. Maar wie weet, zal hij in 2060 dagelijks worden uitgevoerd.

Laat het verleden stollen en ga er niet eigentijds aan knutselen, met de normen van vandaag. Een toelichting bij het standbeeld van Jan Peterszoon Coen in Hoorn, waarin staat te lezen dat Coen eigenlijk heel stoute dingen heeft gedaan, is ridicuul. Dan kun je wel bij elk standbeeld zo’n bordje hangen. Want op een uitzondering na (vooral kunstenaars) hebben alle naamgevers van standbeelden hun beeld verdiend door stoute dingen te doen.

Ik pleit voor een elfde Gebod: Gij zult u niet te buiten gaan aan geschiedsherschrijving.