Gedenksteen voor W.F. Hermans, 35 jaar na banvloek Amsterdam

Schrijver W.F. Hermans. Foto: ANP

Het zou de burgemeester van Amsterdam Femke Halsema (GroenLinks) sieren als ze excuses maakt voor de verbanning van schrijver W.F. Hermans uit Amsterdam, schrijft Philip van Tijn. De onthulling van een gedenksteen voor de meest veelzijdige van de Grote Drie is een belangrijke stap.

Op 31 augustus, een dag voor zijn honderdste geboortedag, wordt in De Nieuwe Kerk in Amsterdam een gedenksteen onthuld voor Willem Frederik Hermans. Bij die gelegenheid zullen toespraken worden gehouden door de burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, en de voormalige premier van België, Guy Verhofstadt. Zo’n gedenksteen in De Nieuwe Kerk is een vrij zeldzame eer; niet de minsten zijn Hermans daarbij voorgegaan, zoals Joost van den Vondel, Pieter Corneliszoon Hooft, Multatuli en de historicus Johan Huizinga.

Philip van Tijn

Philip van Tijn is bestuurder, toezichthouder en adviseur. Hij schrijft wekelijks een blog over de actualiteit.

De veelzijdigste van de Grote Drie

Hermans wordt traditioneel tot de Grote Drie gerekend, met Harry Mulisch en Gerard Reve. Meestal bepaalt persoonlijke voorkeur wie ‘de grootste’ is, maar stellig is Hermans de geruchtmakendste en de veelzijdigste geweest: romancier, essayist, polemist, satiricus, kroniekschrijver, schrijver van korte verhalen en scenarist.

En natuurlijk vele jaren medewerker van Elseviers Weekblad. Zijn columns en essays in dit blad zijn vrij recent in een kloeke uitgave verschenen onder de veelzeggende titel Weg met de revolutie!.

Zowel kwantitatief als kwalitatief een geweldig oeuvre, waarbij ook moet worden bedacht dat Hermans, anders dan Mulisch en Reve, een groot deel van zijn schrijversleven een vaste baan had. Hij was verbonden aan de Universiteit van Groningen, waaraan wij de schelmenroman Onder professoren danken: een genadeloze afrekening met het kleinburgerlijke, jaloerse academische milieu.

Bestel hier de bundel Weg met de revolutie! van W.F. Hermans. Een verzameling van zijn columns in EW. Nu in de aanbieding. 

De veelzijdige Hermans. Onder professoren is misschien wel de mooiste afrekening, maar in hun genre zijn Nooit meer slapen, De donkere kamer van Damokles, Het sadistische universum en Ik heb altijd gelijk juwelen. En zijn centrale rol in de Weinreb-affaire – waarin hij de boektitel Ik heb altijd gelijk waarmaakte, hoort tot de absolute hoogtepunten van de woelige jaren zestig en zeventig.

Hermans had lezingen in Zuid-Afrika gegeven: onvergefelijk!

Het eerbetoon in Amsterdam lijkt vrij logisch. Hermans is Amsterdammer, geboren in de (destijds) treurige lagere middenklasse-buurt Overtoom-buurt, naar school gegaan op het traditionele Barlaeus Gymnasium (tevens maatschappelijke smeltkroes), gestudeerd en gepromoveerd aan de Gemeente Universiteit (nu Universiteit van Amsterdam). En die achtergrond kun je merken, niet in de laatste plaats door zijn kwajongensachtigheid en zijn provocerende karakter. Privé was hij overigens meestal de beminnelijkheid zelve.

Maar Amsterdam heeft ook een andere, bedenkelijke, rol in Hermans’ leven gespeeld. Toen hij in 1986 een tentoonstelling had in het Stedelijk Museum (want erkend fotograaf was hij ook), wist een lid van de gemeenteraad een vermeend lijk uit de kast te halen. De grote schrijver had in 1983 Zuid-Afrika bezocht en daar enkele lezingen gehouden, terwijl wereldwijd vanwege de apartheid in het land een boycot bestond.

Onder keiharde voorwaarde sprak hij in Zuid-Afrika

Het stadhuis was te klein. In een vloek en een zucht verklaarden burgemeester en wethouders hem min of meer tot persona non grata in Amsterdam en verboden zij hem in de hoofdstad te exposeren (dat besluit viel overigens een dag na de reguliere sluiting van zijn fototentoonstelling!) en op te treden in gebouwen die eigendom van de gemeente waren. En het scheelde een haar of het voorstel van een gemeenteraadslid werd overgenomen om Hermans’ boeken uit de openbare bibliotheken te verwijderen. Tijdens een lezing die hij niet veel later in debatcentrum De Balie hield, kon een bommelding natuurlijk niet uitblijven.

Dat Hermans zijn lezingen in Zuid-Afrika hield onder de keiharde voorwaarde dat zijn publiek blank én zwart zou zijn, dat André Brink, icoon van de anti-apartheidsbeweging, aan zijn kant stond, dat hij toen al ruim veertig jaar was getrouwd met Emmy Meurs, die een Surinaamse achtergrond had, wisten de dames en heren natuurlijk niet. Want als politici plotseling de geest krijgen en in actie komen, gebeurt dat doorgaans op grond van selectieve informatie.

Hermans woonde toen al lang in Parijs. En later, toen het gemeentebestuur inbond en hem uitnodigde, nam hij wraak en weigerde naar Amsterdam te komen, ‘de smerigste en misdadigste stad van Europa’. Hij stierf in 1995 en was intussen een doodenkele keer in stilte in Amsterdam geweest.

In 2056 excuses voor de woke-waanzin?

Andere tijden, maar toch weer niet. Eigenlijk was de belachelijke ontzegging van toegang van Hermans tot gemeentelijke instellingen een voorloper van het huidige cancellen. Maar de woke-samenleving, waarvan dit cancellen een onderdeel is, is veel gevaarlijker en ingrijpender dan de waanzin van toen.

Het actuele eerbetoon aan de grote schrijver en de onthulling van de gedenksteen door burgemeester Halsema is natuurlijk een belangrijke stap. Maar dezelfde burgemeester die onlangs haar excuses aanbood over de rol van Amsterdam bij de slavenhandel en slavernij, terwijl het stadsbestuur daarmee in directe zin niet of nauwelijks bemoeienis heeft gehad, zou op 31 augustus best haar excuses kunnen aanbieden voor een onfrisse affaire die rechtstreeks uit de koker kwam van het gemeentebestuur.

Het zou Halsema sieren als ze dat deed, al heeft het 35 jaar moeten duren – maar daaraan kan zij niets doen. Helaas heb ik, naar ik vrees, niet de tijd om tot 2056 te wachten op de excuses over de woke-waanzin van vandaag.