Nergens gaat het meer over het klimaat dan in het Nederlandse zakenleven

Actievoerders tijdens de Klimaatmars van de Dam naar het Westerpark. Foto: ANP

Het bedrijfsleven leidt de groene dans, schrijft Constanteyn Roelofs. Hoe is dat zo gekomen? Is het bedrijfsleven in de groene modus geschoten door de permanente druk van de klimaatactivisten of juist andersom?

Het is een beetje wonderlijk, maar de enige plek waar het tegenwoordig meer over het klimaat gaat dan bij GroenLinks, is in het Nederlandse zakenleven. Natuurlijk, het is makkelijk zeuren over ‘het grootkapitaal’. De (universitaire) scholieren die staken voor het klimaat en activistisch ingestelde journalisten doen niets anders.

Constanteyn Roelofs

Wekelijks verkent historicus Constanteyn Roelofs (1989) de tragikomische tegenstrijdigheden in economie en maatschappij.

Het klimaatprobleem moet immers vooral het probleem van iemand anders zijn en zonder klassenvijand is het moeilijk actievoeren. Maar als je zoals ik – tikgeit in de financiële wereld – inmiddels over niets anders dan groene leningen, groene investeringen en vergroeningen van bedrijven mag typen, dan lijkt de wereld er toch heel wat anders uit te zien. Er wordt geen congres of seminar meer georganiseerd zonder dat het thema iets te maken heeft met ‘ESG’: environmental, societal and governance-issues. Zakelijk Nederland is wat dat betreft al lang ‘om’.

Media-aandacht voor de activisten groter dan voor de groene zakentypes

Het is ook verder helemaal niet vreemd dat het bedrijfsleven de dans leidt – want wie gaat er meer voor het klimaat doen? GroenLinksers met protestbordjes als ‘Neuk mijn reet, niet de planeet’, of investeerders en ondernemers die samen bouwen aan de bedrijven van de toekomst? Het antwoord laat zich raden. We hebben immers kleren, eten en nutsvoorzieningen nodig, en de verbeteringen op duurzaamheidsgebied worden ontwikkeld en uitgerold in de bedrijven die die dingen leveren.

Activisten onderschatten chronisch het feit dat het klimaatprobleem in de eerste plaats een collectie technische problemen is en geen postmoderne eindtijdfantasie om je eigenwaarde en dagbesteding aan te ontlenen. Toch is de media-aandacht voor de activisten groter dan voor de groene zakentypes. De media, evenals culturele instellingen, zien de klimaatcrisis immers vooral als een moreel en cultureel probleem en minder als een economisch of technisch verhaal. Als je afgaat op de gezwollen mediaretoriek over verzwelgende zeeën, is het makkelijk om te missen dat er intussen een hoop gebeurt op het gebied van vergroening en verduurzaming in de echte economie.

Stuurt de bedrijfscultuur de gewone cultuur?

Toch is het maar de vraag wat de relatie tussen beide groepen is. Is het nou zo dat het bedrijfsleven in deze groene modus is geschoten door de permanente druk van de klimaatactivisten, die al sinds de jaren zeventig continu in de media zijn?

Kortom, stuurt de bedrijfscultuur de gewone cultuur? Of is het andersom: is het steeds efficiënter wordende bedrijfsleven met steeds betere forecasting-modellen veel beter geworden in het inschatten van toekomstige risico’s zoals het opraken van grondstoffen – nog los van het feit dat vergroening en efficiëntieverbetering sowieso goed zijn voor de bottom line van veel bedrijven?

Het zuiniger maken van de verbrandingsmotor is bijvoorbeeld niet alleen beter voor de planeet, maar ook voor de portemonnee van de klant, dus het is niet raar dat er enorme slagen op dat gebied zijn gemaakt, zowel voor als na de opkomst van het klimaat als maatschappelijk thema.

Geen economieën, maar ecosystemen

De waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Cultuur en economie zijn immers op allerlei lastige en moeilijk te meten manieren verbonden. Geen wonder dus dat er in de moderne zakelijke journalistiek niet meer wordt gesproken van economieën, maar van ecosystemen: complexe verbanden van mensen en middelen met sterke geografische en culturele componenten.

Met het oog op de toekomst is het elk geval een goed idee dat het Nederlandse ecosysteem steeds meer de draai naar ‘groen’ maakt.