Wie de essentie van het Nederlandse staatsrecht wil begrijpen hoeft zich niet te verdiepen in de Grondwet of in andere droge wetsteksten. De kern van de democratische rechtsstaat: vertrouwen. Tussen het parlement en de regering, maar vooral tussen de overheid en haar burgers, schrijft Geerten Waling.
Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.
Wie de essentie van het staatsrecht wil begrijpen, hoeft zich niet te verdiepen in de Grondwet of in andere droge wetsteksten. De kern van de democratische rechtsstaat, die zich niet in juristentaal laat vangen, draait om een ongrijpbaar fenomeen: vertrouwen.
Zo is het niet eens een wet maar een ongeschreven regel: als de Tweede Kamer bij motie het vertrouwen opzegt in het kabinet, dan valt de regering en komen er nieuwe verkiezingen. De gedachte daarachter is diep democratisch: bij twijfel is het aan de kiezer om een nieuwe richting te geven aan het landsbestuur. Op zijn beurt schenkt ook die kiezer in het stemhokje vertrouwen aan een politicus of een partij. Zonder het vertrouwen van de kiezer is er geen mandaat, zonder dat mandaat is er geen volksvertegenwoordiging.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen