Het onderzoek van het Openbaar Ministerie naar de lokale Haagse politici Richard de Mos en Rachid Guernaoui duurt veel te lang, schrijft Carla Joosten.
Justitie viel 1 oktober 2019 bij de toenmalige wethouders van Hart voor Den Haag binnen. Desondanks werd de partij afgelopen maart met 17 procent van de stemmen de grootste van de stad. Maar onder meer D66, GroenLinks en PvdA willen niet met de partij in een nieuw college wegens het lopende corruptieonderzoek.
D66, VVD, GroenLinks, PvdA en CDA praten al drie maanden vergeefs met elkaar. En dus heeft de stad een half jaar na de verkiezingen nog steeds geen college. Als enige gemeente van het land.
De winnaar van de verkiezingen staat aan de kant
Het voelt uit democratisch oogpunt slecht dat de winnaar van de verkiezingen aan de kant staat, terwijl de rest er niet in slaagt samen te werken. Maar het voelt vooral slecht dat dit komt doordat justitie draalt. Het is niet voor het eerst dat het Openbaar Ministerie jaren doet over onderzoek naar een politicus. Drieënhalf jaar waren nodig in de zaak tegen de Roermondse politicus Jos van Rey. Al die tijd liet justitie hem bungelen. Uiteindelijk werd hij veroordeeld en kreeg hij een taakstraf.
Carla Joosten schreef in 2019 al over De Mos: Corruptie in Den Haag? Dat is nog maar de vraag
Van Rey (77) is intussen alweer wethouder. De Mos zit nog op het strafbankje. Dit is uit menselijk en politiek oogpunt onwenselijk.
Justitie moet toch eens bij zichzelf te rade gaan of niet juist bij onderzoeken naar gekozen politici de turbo op een zaak moet worden gezet. Zoals het nu gaat, is dat een schandvlek voor de rechtsstaat.