Principieel hebben westerse leiders met hun harde opstelling ten aanzien van Rusland vast gelijk. Maar de bereidheid van hun kiezers om offers te brengen voor Kiev, kent grenzen. Internationaal idealisme en nationaal belang staan vaak op gespannen voet met elkaar, schrijft Gerry van der List.
Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.
Het was een academische discipline die in het niets lijkt te zijn verdwenen: polemologie. In de jaren zeventig en tachtig speelden de beoefenaars een belangrijke rol in het publieke debat. Linksige types als Hylke Tromp en Leon Wecke probeerden argumenten te leveren voor de houding van de antikernwapenbeweging die een verzoenende houding ten aanzien van de totalitaire Sovjet-Unie voorstond. Populair in intellectuele kring waren in die tijd ook pleidooien voor interdependentie, wederzijdse afhankelijkheid. Als landen maar veel – economische – contacten met elkaar zouden onderhouden, zou de kans op militaire conflicten afnemen.
Het afgelopen jaar zagen we de nadelen van een dergelijke interdependentie. De westerse sancties tegen het Kremlin na het ingrijpen in Oekraïne leidden tot het dichtdraaien van de Russische gaskraan, met erg vervelende gevolgen voor Europese bevolkingen. Koning Willem-Alexander sprak op Prinsjesdag nog zijn steun uit voor alle militaire en economische maatregelen om Rusland te straffen, maar de warme kleding van zijn gemalin tijdens de Troonrede, zo werd gegrapt, gaf al aan hoe Nederlanders er in de winter bij moeten zitten om weerstand te bieden aan de kou. Galgenhumor.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen