Alleen belangrijke voetbalwedstrijden – vooral die van het Nederlands elftal – scoren nog kijkcijfers die lijken op die van een paar decennia geleden. Logisch dus dat de DWDD-rel lang niet iedereen boeit, schrijft Roelof Bouwman.
Roelof Bouwman (1965) is historicus en journalist. Hij schrijft wekelijks over politiek, geschiedenis en media.
Nadat we eerder dit jaar al waren getrakteerd op onthullingen rond The Voice, met de inmiddels ex-partner van Linda de Mol in een weinig flatteuze hoofdrol, was er vorige week nieuws over tv-presentator Matthijs van Nieuwkerk.
Verhaal over ‘angstcultuur’ DWDD in 2011 al in Privé
Oud-medewerkers van De Wereld Draait Door (DWDD) klapten in de Volkskrant uit de school over zijn ‘tirannieke gedrag’. Daardoor zou op de werkvloer van het programma een ‘angstcultuur’ zijn ontstaan. Een soortgelijk verhaal stond al in 2011 in weekblad Privé, maar werd toen door andere media volledig genegeerd.
Nu ontstond wél commotie. ‘Matthijs van Nieuwkerk,’ schreef De Telegraaf, ‘lijkt Hilversum te hebben verdeeld in twee kampen: BN’ers die hem hekelen en mensen die begrip tonen’. In het eerste kamp gaf voetbalanalist René van der Gijp de toon aan (‘Als jij er lol in hebt om mensen te vernederen, dan ben je ziek’), in het tweede dominee Gremdaat, het alter ego van Paul Haenen (‘Mensen die geniaal zijn in hun werk zijn in het dagelijkse leven nu eenmaal vaak wispelturig en onaangenaam’).
Hopelijk leidt ontmaskering Matthijs van Nieuwkerk tot zelfkritiek bij NPO, schreef Gerry van der List vorige week
Vooral op sociale media werd zichtbaar dat er buiten Hilversum ook nog een derde kamp bestaat: van mensen die lieten weten dat ze zelden of nooit een aflevering van De Wereld Draait Door hadden gezien en dat de opschudding rond de ‘gevallen zonnekoning van de VARA’ hen maar matig kon boeien.
Was De Wereld Draait Door een kijkcijferkanon? Dat is relatief
Wonderlijk, zo op het eerste gezicht. Want De Wereld Draait Door was tussen 2005 en 2020 toch een immens populair tv-programma en Van Nieuwkerk – het werd ons vorige week telkens weer ingepeperd – is toch een kijkcijferkanon van historische proporties?
Daarbij vallen wel een paar kanttekeningen te maken. DWDD piekte in 2015, met gemiddeld ruim 1,4 miljoen kijkers. Een mooie score, maar vergeleken met de talkshows van bijvoorbeeld Mies Bouwman en Sonja Barend, die in de jaren tachtig geregeld tussen de 6 en 8,5 miljoen kijkers trokken, is het niet indrukwekkend.
Natuurlijk, er waren toen minder televisienetten. Maar ook minder Nederlanders. En laten we niet doen alsof die Nederlanders massaal naar Mies en Sonja op dinsdag keken, omdat er nog geen Omroep Flevoland en geen 24Kitchen was.
Lees ook de column van Geerten Waling: Tirannen als Van Nieuwkerk zijn bange, incompetente leiders
Als het gaat over het verminderde bereik van massamedia, gaat het bijna altijd over printmedia. Kranten en magazines zouden ‘dode bomen’ zijn, die hun uitzichtloze bestaan rekken met behulp van steeds minder lezers.
Maar de kijkcijfers van onze televisiehelden zijn in nog sneller tempo gekelderd. Veel programma’s die nu boven aan staan in de lijstjes van de Stichting KijkOnderzoek zouden anderhalve generatie geleden als flop van de buis zijn gehaald. Alleen belangrijke voetbalwedstrijden – vooral die van het Nederlands elftal – scoren nog kijkcijfers die lijken op die van een paar decennia geleden.
Televisie is niet meer echt een ‘nationaal’ medium
Televisie is niet meer echt een ‘nationaal’ medium. En dus is het logisch dat ook tv-rellen niet meer automatisch een nationaal karakter hebben. Laat Matthijs van Nieuwkerk er maar niet heel rouwig over zijn.