Premium Lock Zonder fundamenteel debat kun je stagediscriminatie niet oplossen

Zihni Özdil is blij dat het kabinet een speerpunt maakt van stagediscriminatie. Foto: Hans van Rhoon/HH/ANP

Columnist Zihni Özdil is blij dat het kabinet een speerpunt maakt van stagediscriminatie. Maar, zo waarschuwt hij, de oplossing zal ver weg blijven als alleen de PVV begrijpt dat er een serieuze politieke discussie over moet worden gevoerd.

Wist u dat Nederland een van de meest etnisch gesegregeerde landen in de westerse wereld is? En het oude adagium klopt: onbekend maakt onbemind. Het is een cultureel gevolg van segregatie dat we in Nederland overlast door ‘allochtonen’ veel minder verdragen dan overlast door ‘autochtonen’.

Zihni Özdil (1981) is historicus. Hij schrijft elke zaterdag een column voor ewmagazine.nl.

Brallende studenten op straat vinden we misschien irritant, maar op basis daarvan plakken we geen label op alle ‘autochtone’ jongeren, en gaan we zeker geen discriminerende maatregelen nemen. Neem zelf de proef op de som. Denk eens terug aan al die keren dat u in de tram zat en u mateloos ergerde aan luidruchtige ‘allochtone’ jongeren. En vergelijk dat met de veel lichtere mate van ergernis – of misschien zelfs wel de nostalgische warmte – die u voelde wanneer witte corpsstudenten net zo luidruchtig bezig waren in de openbare ruimte.

Als witte jongere kun je rekenen

op veel minder irritatie

Dat je op veel minder irritatie, en daardoor sancties, kunt rekenen als witte jongere, ontdekte ik voor het eerst in mijn studententijd. Ik was heel actief in de studievereniging van de opleiding maatschappijgeschiedenis in Rotterdam. Het was altijd heel gezellig, net als in een studentenvereniging. En net als corpsballen deden we vaak irritant op straat. Terwijl ik daarvoor met mijn ‘allochtone’ vrienden heel vaak door agenten staande werd gehouden ‘ter controle’, is me dat nooit overkomen wanneer ik met mijn witte studievrienden was. We deden de gekste dingen – zelfs plassen tegen de bar wanneer we een biertje bestelden. Ook liepen we regelmatig dronken en schreeuwend op straat. Nooit zijn we erop aangesproken, laat staan meegenomen door de politie.

Behalve één keer. Toen hadden we het wel erg bont gemaakt. Het was rond 04.00 ’s ochtends op een doordeweekse dag. We moesten plassen, en net als altijd deden we dat meteen op de plek waar we waren, in dit geval tegen een standbeeld op het plein. We waren zo dronken dat we niet eens meer doorhadden dat we tegen het Monument van Alle Gevallenen 1940-1945 aan het plassen waren. We werden meegenomen door een politiebusje en in afzonderlijke cellen gezet. Na een paar uur mochten ik en een studiegenoot vertrekken met een wildplasboete. De agenten zeiden nog tegen ons: ‘Dit is zonde van jullie geld, volgende keer gewoon een plaspaaltje opzoeken.’

Premium Lock

Laden…

Premium Lock Word abonnee en lees direct verder

Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.

  • Bent u al abonnee, maar heeft u nog geen account? Maak die dan hier aan. Extra uitleg vindt u hier.

 

Premium Lock Verder lezen?

U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.

Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?

Bekijk abonnementen

Premium Lock Er ging iets fout
Premium Lock Uw sessie is verlopen

Wilt u opnieuw