Het wordt een spannend jaar voor veel veeboeren. Het kabinet zoekt 3.000 piekbelasters die hun veebedrijf moeten beëindigen om in elk geval stikstofruimte te creëren voor hun collega’s: de zogenoemde PAS-melders. Daarnaast kunnen veehouders zich vrijwillig melden voor een ‘woest aantrekkelijke’ uitkoopregeling. Maar willen ze dat?
Veertig procent van de boeren heeft geen opvolger en wil het bedrijf waarschijnlijk verkopen. Dat kan aan de overheid, maar bijvoorbeeld ook aan een andere boer: een collega die wel opvolgers heeft. De bijna gepensioneerde boer kan hen zelfs inwerken. Een prettig vooruitzicht voor velen, want hun levenswerk wordt voortgezet en ze krijgen de mogelijkheid om rustig af te bouwen.
Piekbelaster heeft weinig te kiezen
Voor piekbelasters, boerderijen dicht bij natuurgebieden, is de onzekerheid over de mogelijkheid te boeren op die plek groot, waardoor het bedrijf niet meer zo interessant is voor anderen. Vrijwillige verkoop is voor deze boeren niet vanzelfsprekend, dus wachten zij af hoe woest aantrekkelijk de uitkoopregeling zal zijn. Ze hebben weinig andere opties.
Andere boeren wachten af
Ook andere boeren zonder opvolging tellen komend jaar hun knopen. Melden zij zich in het voorjaar voor ‘vrijwillige’ uitkoop of zorgt een andere partij voor een beter alternatief?
Lees ook dit commentaar van Joan Zijerveld over Stikstof: het kabinet heeft geleerd maar is er nog niet
Sommigen verkopen liever niet aan de rijksoverheid omdat ze vinden dat die de stikstofruimte op een verkeerde manier gebruikt. Of zij gunnen het een collega-boer meer dan de regering. Hoeveel stikstofruimte komt er dan nog vrij voor woningbouw en infrastructuur? De overheid kan dus niet alleen komen met een zak geld. Zij moet ook komen met een goed verhaal.