Omdat grote prestaties buiten ons vermogen liggen, loopt ‘gidsland Nederland’ graag te koop met zijn nobele inborst, schrijft Roelof Bouwman. Meest recente voorbeeld: ons peperdure maar onzinnige klimaatbeleid.
Roelof Bouwman (1965) is historicus en journalist. Hij schrijft wekelijks over politiek, geschiedenis en media.
Toen in 1839 een officieel scheidingsakkoord tussen Nederland en België tot stand kwam, werden we definitief een klein land. Al vaak hebben historici uit de doeken gedaan hoe we aan die harde werkelijkheid gaandeweg toch een mooie draai hebben weten te geven.
Goed, ons grondgebied en ons inwonertal stelden dan misschien weinig meer voor. Maar in moreel opzicht, zo gingen veel Nederlanders zichzelf voorspiegelen, voldeden we wel degelijk aan de allerhoogste eisen. Sterker nog: als het ging om normen, waarden en deugden waren we een voorbeeld voor de ons omringende landen. ‘Klein maar fijn!’
Nederland ging prat op zijn ‘ethische politiek’ in Nederlands-Indië
Neem onze omgang met Nederlands-Indië. Terwijl veel andere Europese naties hun koloniën op grove wijze uitbuitten, ging Nederland prat op zijn ‘ethische politiek’. Niet economische exploitatie was ons hoogste doel, maar, zo verklaarde koningin Wilhelmina in 1901 in haar troonrede, de ‘zedelijke roeping’ om de inheemse bevolking door vorming en scholing voor te bereiden op meer zelfbestuur. Dat de praktijk vaak anders was, deed aan die pretentie niets af.
Voorbeeldig was in veel Nederlandse ogen ook onze neutraliteitspolitiek. Wapengekletter en imperialistisch gebral? Overal, maar niet hier. Uitgerekend in Den Haag opende in 1913 ’s werelds enige Vredespaleis zijn poorten en hoewel kort daarna de Eerste Wereldoorlog uitbrak, slaagde Nederland erin keurig netjes buiten schot te blijven.
Braafste jongetje van de Europese klas Nederland laat zich door de EU te makkelijk naar de slachtbank leiden, schrijft René van Rijckevorsel. Wat als Nederland Brussel negeert?
Ook in het interbellum waren er, zo op het eerste oog, meer dan voldoende redenen om tevreden te zijn over onszelf. Vergeleken met veel andere Europese landen leek Nederland een baken van stabiliteit en fatsoen. Bij ons geen fascistische dictatuur, zoals in Italië. Bij ons geen nationaal-socialistische machtsovername, zoals in Duitsland. Bij ons geen linkse Volksfront-regering, zoals in Frankrijk. Bij ons geen burgeroorlog, zoals in Spanje.
In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw waren vooral progressieven van mening dat in ons kleine land grote dingen werden verricht. Onze ontwikkelingshulp en onze wereldwijde inzet voor vrede, veiligheid en mensenrechten golden als toonbeelden van deugd. En wat te denken van onze milde omgang met wetsovertreders, onze ruim geoutilleerde verzorgingsstaat, onze liberale abortuspraktijk en ons gedoogbeleid voor drugs, pornografie en prostitutie. Vooruitstrevende Nederlanders vond dat we op al deze terreinen een ‘gidsland’ waren voor de rest van de wereld.
Ook in 2022 nog hoogmoedige pretenties, zie het ‘klimaatbeleid’
Ook in 2022 koesteren we nog altijd hoogmoedige pretenties. Neem het zogenoemde ‘klimaatbeleid’.
De feiten zijn bekend: onze CO2-uitstoot is niet meer dan 0,5 procent van die van de wereld. Bijgevolg is de Nederlandse bijdrage aan de temperatuurstijging onmeetbaar gering: minder dan een honderdste graad.
Nederland wil niet alleen gelijke tred houden, maar vooroplopen
Ondanks dat minuscule aandeel wil Nederland met zijn klimaatbeleid niet slechts gelijke tred houden met andere Europese landen, maar vooroplopen. Het kabinet heeft er het nooit eerder vertoonde bedrag van 35 miljard euro voor uitgetrokken. Dat is bijna 5.000 euro per huishouden.
Voor die ongekende geldsmijterij valt geen enkele logische reden te bedenken, zeker niet nu we kampen met recordinflatie, recordimmigratie, recordwoningnood, een koopkrachtcrisis, een zorgcrisis, een groot en groeiend lerarentekort en een verwaarloosd defensieapparaat – om maar eens wat te noemen.
De Duitsers hebben er een mooi woord voor: Selbstdarstellung. Te koop lopen met je nobele inborst omdat grote prestaties buiten je vermogen liggen. Het zit in onze genen, al sinds 1839.