‘Ongebreideld’ kapitalisme waartegen links strijdt, is waanidee

Protest tegen kapitalisme tijdens kimaatmars in Rotterdam. Foto: ANP

Linkse partijen doen alsof in Nederland de markt alles bepaalt en laissez-faire-kapitalisme hier gemeengoed is geworden. De almaar stijgende belastingdruk en de uitdijende overheid die meer dan een miljoen ambtenaren telt, bewijzen het tegendeel, schrijft Constanteyn Roelofs.

Een belangrijke bron van de voortschrijdende onthechting tussen de linkse partijen en hun voormalige electoraat is dat de partijen zich graag focussen op de problemen die ze zouden willen hebben, in plaats van de problemen die er zijn. Zo is de linkse beweging op het moment druk doende met het ‘zoeken naar alternatieven voor het kapitalisme’.

Leuk, natuurlijk, en het was inderdaad een nobel streven van de linkse beweging om alternatieven voor het kapitalisme te bedenken in de negentiende eeuw toen de nachtwakersstaat nog de kapitalisten met hun hoge hoeden en monocles de vrije hand gaf om kindertjes van acht jaar oud zestien uur per dag aan de stoomaangedreven weefgetouwen te kluisteren. Inmiddels zijn we wel een hoop interventies op het marktdenken verder.

De overheid is de grootste kapitalist van Nederland

Immers, het alternatief voor het kapitalisme waar de meeste landen op uit zijn gekomen, is de sociaal-democratie: de markt voor zaken waar innovatie en levensstijlkeuzes bepalend zijn zoals vakanties en sneakers, de staat voor infrastructuur, wonen en zorg. Ondanks dat er wat chimerische tussenvormen zijn (het maffe zorgverzekeraarskartel, bijvoorbeeld) werkt het allemaal best aardig. Je moet wel heel erg graag in de mythe van je eigen nobele strijd willen geloven om een land waarin de herverdeling van elke verdiende euro zomaar kan oplopen tot 86 cent, nog als een boegbeeld van het laissez-faire-kapitalisme te omschrijven.

Er werken een miljoen mensen direct voor de overheid en dan tellen we alle semi-overheid en externe inhuur (alleen al voor 200 miljoen euro bij de Belastingdienst, om maar wat te noemen) nog niet eens mee. Ook is de overheid grappig genoeg de grootste kapitalist van Nederland. De staat heeft de grootste vastgoedportfolio, bezit een flink deel van de banken en de staat en zijn gremia is ook nog eens een van de grootste investeerders in private equity en venture capital van Nederland met fondsen als InvestNL en de regionale ontwikkelmaatschappijen. Bovendien belast en reguleert de overheid de vrije sector ook nog eens om de ergste milieu- en vermogenseffecten te dempen: dat doet de overheid inmiddels zo goed dat de Shell, Unilever en DSM het land hebben verlaten en er nog veel meer bedrijven erachter aan gaan.

De markt der ideeën moet vrij blijven

Je zou denken dat ze bij de linkse partijen wel wat trotser op deze verworvenheid zouden zijn, maar nee, onder invloed van wat trends in de veel te linkse media en universiteiten voelt men telkens maar weer de druk om over ruigere vormen van welvaartsverdeling na te denken. Bovendien lijkt het er voornamelijk op dat men het kapitalisme graag de schuld geeft van de vastlopende systemen van de sociaal-democratie, die eerder onder druk staan door andere factoren zoals de massamigratie, de algehele zedenverwildering of de vergrijzing.

Een terecht punt van zorg is bijvoorbeeld de trend richting overmanagement van uitkeringen en toeslagen, waardoor je tegenwoordig aan het aanvragen en bijhouden van een uitkering zowat een fulltime administratieve baan hebt. Men wijt dat laatste dan aan een kapitalistische drang naar efficiency, maar je zou ook kunnen zeggen dat het net zo goed de fout is van de sociaal-democratische inventiviteit om zoveel mogelijk sociaal-agogische tenderende hogeropgeleiden in bullshitbanen te laten managen en vergaderen op kosten van de samenleving.

Maar goed, de belangrijkste markt is nog altijd de markt der ideeën en we moeten er met z’n allen voor waken dat die zo vrij mogelijk blijft, dus we moeten dit soort loos gefilosofeer op basis van pseudo-intellectueel drijfzand, hoe wonderlijk ook, maar vooral koesteren.