Onlangs kwam uit een internationaal onderzoek naar voren dat bijna een kwart van de Nederlanders geboren na 1980 denkt dat de Holocaust ‘een mythe’ is. Philip van Tijn ziet vooral nu de noodzaak van de jaarlijkse Holocaustherdenking.
Philip van Tijn is bestuurder, toezichthouder en adviseur. Hij schrijft wekelijks een blog over de actualiteit.
Terwijl ik dit op zondagochtend schrijf, is in het Amsterdamse Wertheimpark de Holocaust-herdenking gaande. Ooit heette deze gebeurtenis ‘Auschwitz-herdenking’ en was zij gekoppeld aan de bevrijding van het meest beruchte vernietigingskamp, Auschwitz, op 27 januari 1945. Veel meer dan een handjevol overlevenden, nauwelijks overlevend, troffen de Geallieerden niet aan. In de jaren ervoor waren meer dan een miljoen mensen daar vermoord, overwegend Joden, maar ook zigeuners, Sovjet-krijgsgevangenen en anderen. De Verenigde Naties komen de eer toe dat ze 27 januari tot internationale Holocaust-herdenkingsdag hebben gemaakt. Nederland participeert daarin, zij het bijna nooit op de dag zelf, maar op de eerstvolgende zondag na 27 januari.
Femke Halsema is intussen gespecialiseerd in herdenkingsspeeches
VVD-premier Mark Rutte, enkele ministers en een aantal notabelen zijn aanwezig in het Wertheimpark en daarnaast veel betrokkenen, onder wie de laatste nog levenden uit Auschwitz en andere vernietigings- en concentratiekampen. Burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) is een van de sprekers; zij is langzamerhand gespecialiseerd in herdenkingsspeeches.
Er zal, zoals elk jaar, een gedempte, haast gewijde sfeer heersen. In speeches zal niet alleen worden stilgestaan bij het gruwelijke verleden, maar ook bij heden en toekomst. ‘Nooit meer Auschwitz’ zal ook dit jaar weer klinken. Die bezwering kan in ons land niet luid genoeg hoorbaar zijn, want in en vanuit geen ander West- of Noord-Europees land werden relatief zo veel joden weggevoerd en vermoord als vanuit Nederland. In totaal zijn naar de meest nauwkeurige schattingen bijna 6 miljoen joden vermoord. Het aantal vermoorde Nederlandse joden wordt op 101.800 geschat, dat is driekwart van degenen die hier begin 1940 leefden. Net als in Amsterdam, waar 60.000 van de 80.000 joden ‘niet meer terugkwamen’, zoals dat nog steeds wel eufemistisch wordt genoemd. Dat is 10 procent van de toenmalige Amsterdammers; uit bevolkingsgroepen die sinds eeuwen in de hoofdstad woonden en een wezenlijke bijdrage leverden aan de groei en bloei.
Bagatellisering van de Holocaust is sterk toegenomen
Al deze getallen worden tegenwoordig door een groot deel van de mensen in ons gave land in twijfel getrokken, blijkens een groot internationaal onderzoek. De uitkomsten daarvan laten zien dat het gebrek aan kennis over de Holocaust schrikbarend toeneemt, maar ook – en dat is eigenlijk bijna nog erger – dat de bagatellisering daarvan sterk is toegenomen. Dat er 6 miljoen joden zijn vermoord is domweg niet waar; laten het er op z’n hoogst een miljoen zijn, nou, daaraan hoeven we dan nu toch niet meer zoveel aandacht te besteden!? Er zijn wel ergere dingen in de wereld. Tja, en dan kun je niet ook nog aan de grootste genocide uit de menselijke geschiedenis blijven denken.
Deskundigen hebben zich natuurlijk meteen op deze uitkomsten gestort. Ach ja, steeds minder Nederlanders hebben die oorlog meegemaakt, het geschiedenisonderwijs op school is achteruit gekacheld, TikTok en Facebook geven de jongeren zó veel informatie dat ze door de bomen het bos niet meer zien. Deskundige Laurien Vastenhout, op de loonlijst van het NIOD, weet zeker dat het niet aan de scholen ligt, terwijl menigeen verhaalt over situaties waar het leraren en onderwijzers – voor zover ze al zelf iets van de Holocaust weten – door leerlingen onmogelijk wordt gemaakt om in de klas de Holocaust te behandelen. Wat voor leerlingen dat doen, tja, daarover blijft iedereen zwijgzaam. Menige deskundige verwijst ook naar de afnemende persoonlijke herinnering – en inderdaad, steeds meer mensen die het hebben meegemaakt gaan dood, maar dat pleit er des te meer voor om in het onderwijs en op andere plekken te zorgen dat het niet vervaagt.
Wat heeft een Somalische statushouder hiermee te maken?
En ja, er is natuurlijk ook het probleem van de veranderde bevolkingssamenstelling: een Somalische statushouder, een Indiase IT-arbeidsmigrant of een Syrische asielzoeker heeft weinig met ‘onze’ geschiedenis en brengt zijn eigen problemen mee. Niemand van al die experts gaat een spade dieper door te zeggen dat het niet zo’n gek idee zou zijn als die migranten niet alleen de prettige dingen van hun nieuwe vaderland tot zich nemen, maar ook iets leren en weten over de achtergronden. Zeker waar wij wel continu opmerkzaam worden gemaakt op de trauma’s die ‘zij’ meetorsen.
De prijs voor de domste opmerking gaat met stip naar Hessel Nieuwelink, lector burgerschapsonderwijs aan de Hogeschool van Amsterdam: ‘Dat de kennis onder jongeren en jongvolwassenen afneemt, geldt naast de Holocaust ook voor onderwerpen als het slavernijverleden of algemene politieke kennis.’ Ik weet niet onder welke steen onze lector de afgelopen twee jaar heeft geleefd, maar ik herinner me niet anders dan dat dag aan dag het slavernijverleden de krantenpagina’s en de tv-programma’s beheerste.
Nederland komt er hoe dan ook slechter van af dan andere landen
Curieus was ook de duit in het zakje van Casper Albers, hoogleraar toegepaste statistiek in Groningen. Laten we, zeker in zijn geval, heel precies zijn: Caspar is adjunct-hoogleraar, maar dat weet maar 0,083 procent van de mensen. Deze gerespecteerde statisticus laat voor alle zekerheid weten dat hij de Jodenvervolging absoluut niet wil relativeren, maar juist daarom – u voelt ‘m al aankomen – verdient het onderwerp een beter onderzoek.
Ik weet toevallig ook iets van statistiek en ik moet zeggen dat hij geen ongelijk heeft. Het lijkt een niet al te best, niet al te representatief onderzoek. Maar met mijn veel beperktere kennis ter zake dan die van adjunct-professor Albers, meen ik dat dit voor de meeste onderzoeken geldt. Er zit heel veel niet-representatieve flut bij, veel meer en erger dan bij dit onderzoek. En waarom ligt dit onderzoek dan ineens onder een vergrootglas, terwijl het in de kern vermoedelijk wel degelijk klopt? En dan nog iets. Het internationale onderzoek is in een aantal landen gehouden, overal op identieke wijze. Adjunct-professor Albers kan hoog en laag springen, maar met zijn kritiek praat hij dus niet weg dat Nederland er veel slechter van afkomt dan andere onderzochte landen.
Nu ga ik kijken naar mijn opname van de herdenking. En ik ben in blijde verwachting van die speech van burgemeester Halsema, waarin ze misschien wel zegt dat 27 januari, de dag van de Bevrijding van Auschwitz, een Nationale Feestdag moet worden en de vooravond daarvan een Nationale Herdenking. Misschien voor de Nederlandse samenleving nóg belangrijker dan het Suikerfeest of Keti Koti. Terwijl zij dat zegt, zie ik in gedachten op de eerste rij Mark Rutte heftig knikken.