De PvdA lijkt vooral bezig met het doorbreken van de hegemonie van Mark Rutte, schrijft Constanteyn Roelofs. Tegen de achtergrond van een fusie met GroenLinks worstelt de partij met het antwoord op existentiële vragen over klimaat en Europa.
Het is altijd lachen met onze goede vrienden van de Partij van de Arbeid. Zo jubelde Mei Li Vos, senator en lijsttrekker van de PvdA voor de aankomende verkiezingen op LinkedIn dat de kiezer de keuze heeft: ‘De kiezer kan kiezen. Voor kiftend rechts, of voor verenigd links.’ Dat lijkt toch een beetje een geval van projectie.
Het is namelijk niet alsof de PvdA is gestopt met de kift waar de partij al sinds de oprichting om bekendstaat: tegelijk met dit bericht kon de oplettende krantenlezer immers ook lezen dat het aardig rommelt in de PvdA.
Zo voelt partijcoryfee Job Cohen zich in zijn kuif gepikt, omdat zijn advies voor de kandidatenlijst niet is overgenomen, bijvoorbeeld, en stoort het PvdA’ers in de provincie dat de grootstedelijke samenwerking tussen de PvdA en GroenLinks helemaal niet zo vanzelfsprekend is in de provincie. Men heeft het gevoel dat ze van bovenaf een fusiepartij krijgen opgedrongen die vol zit met mensen en ideeën waarvan ze buiten de randstedelijke bubbel niets moeten hebben.
Doorbreken van de hegemonie van Mark Rutte
En die provincie, daar zou het natuurlijk om moeten gaan bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Maar nee. Men lijkt vooral bezig met het doorbreken van de hegemonie van Mark Rutte: weg met de politiek zonder idealen, weg met de neoliberale technocratie, terug naar de bevlogen politiek van Joop den Uyl. Om het met een lelijk PvdA-woord te zeggen: men lijkt vooral heel erg bezig met het herbronnen.
Lees ook van Roelof Bouwman: GroenLinks en PvdA zijn lichtend voorbeeld voor JA21 en BBB
Ook is het niet eens het doorbreken van de bestuurscultuur van Rutte waar het hier om gaat: inhoudelijk moet ‘links’ een antwoord formuleren op existentiële vragen, zoals of klimaatbeleid en sociaal beleid wel gescheiden zijn of juist verbonden, of de toekomst van links Europees is (zoals de PvdA lijkt te geloven) of juist meer nationaal (de strategie waarmee de Deense PvdA zich weer electoraal relevant heeft weten te maken).
Daarnaast is er natuurlijk nog de volstrekt uit de hand lopende identiteitspolitiek – ik vond het verbijsterend te lezen dat het woord ‘diversiteit’ inmiddels ook al kwetsend is, volgens een door de Amsterdamse linkse wethouder besteld rapport van Mounir Samuel. Kortom, genoeg redenen voor verdeeldheid en kift.
Meer in ideologie denken is misschien wel goed
In dat licht is het juist opmerkelijk dat deze discussies zich afspelen tegen de achtergrond van een voorgenomen fusie, een proces dat netto minder linkse partijen oplevert. Maar de geschiedenis leert dat in tijden van existentiële vragen het aantal linkse partijen eerder toe- dan afneemt. Immers, waar twee socialisten vergaderen, ontstaan drie partijen. Of althans, dat is de conventionele wijsheid.
De grap is dat er op de natuurlijke splijtdrift van de linkse kerk een soort oplossing wordt gezocht door gewoon lid te worden van elkaars partijen, om zo alvast de verbondenheid te tonen zonder de eigen club af te vallen. Misschien is het inderdaad wel goed dat men wat meer in ideologie gaat denken en wat minder in rigide partijstructuren, zeker aangezien de partijen vaak het grootste obstakel van politieke vernieuwing zijn. De partijprominenten geven in elk geval het goede voorbeeld.