Om een doel te bereiken, is het soms handig om een streefdatum te noemen. Maar dan moet het doel wel realistisch en acceptabel zijn. Anders kom je jezelf tegen, zoals het kabinet nu ervaart, schrijft Arendo Joustra.
Hoe voorkom je dat je als kabinet een zelf geknoopte strop om je nek legt? Heel simpel, door je niet vast te pinnen op jaartallen en percentages.
In de wet staat dat in 2035 de uitstoot van stikstof moet zijn gehalveerd. Dat is al een lastig te halen doel, maar vervolgens leg je in het Regeerakkoord vast dat het doel vijf jaar eerder moet zijn gerealiseerd. En trek je zelf de strop aan.
Nog zo een. Ooit is in Europa afgesproken – om de opwarming van de aarde te verminderen – de CO2-uitstoot in 2030 met 40 procent te verlagen ten opzichte van de situatie van 1990. Als beste jongetje van de klas maakte Nederland daar 49 procent van. En daarna pleitte het succesvol voor een nog grotere verlaging van 55 procent. Dat percentage nam de Europese Unie over.
Niet slim van het kabinet om de lat steeds hoger te leggen
Maar je bent natuurlijk niet het beste jongetje, als je vervolgens niet de lat nog hoger legt. En dus sprak het kabinet-Rutte IV in het Regeerakkoord af dat het 60 procent moet zijn in 2030.
Nu kun je zeggen dat het kabinet geen last heeft van deze streefcijfers, omdat er tegen die tijd allang een ander kabinet zit. Wie dan leeft, wie dan zorgt. Maar zo werkt het niet. Tussentijds kan al worden vastgesteld dat de streefcijfers van stikstof- en CO2-uitstoot niet worden gehaald, en dus extra maatregelen moeten worden genomen.
Zou het kabinet het SMART-principe kennen?
Zo hangt het kabinet zich op aan zijn eigen strop. En als het kabinet het niet doet, dan doen de rechters het wel, zoals eerder bleek bij de Urgenda-uitspraak van de Hoge Raad.
Managers gebruiken graag het SMART-principe om doelen te halen. De doelen moeten Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden zijn, SMART dus.
Helaas vergeten politici vaak de A en de R.