Bedreigingen van politici zijn een hardnekkig gezwel binnen de democratie. Het raakt alle politici, van Sigrid Kaag tot Geert Wilders. Vorig jaar kwam een recordaantal van 1.125 meldingen binnen bij het Openbaar Ministerie, dat er 899 als strafbaar beoordeelde. Het is kwalijk dat ondanks dat recordaantal meldingen er toch minder bedreigers voor de rechter verschenen, schrijft Victor Pak.
PVV-leider Geert Wilders had het opnieuw zwaar te verduren, vooral vanuit Pakistan. Daartegen kan het OM weinig doen. Er is geen rechtshulpverdrag met het islamitische land, en dus is vervolging niet mogelijk.
Een gebrek aan respect voor de democratie is ook in eigen huis een probleem. Het aanpakken daarvan draait om meer dan fatsoen. Bedreigers vervuilen het democratische debat. Bovendien schaden zij het politieke ambt. Wie wil er nog politicus zijn, in de wetenschap dat jij of je naaste familie onder haat en bedreigingen bedolven raken?
De relevantie van die vraag blijkt wel uit de twijfel van D66-leider Sigrid Kaag om politiek actief te blijven. Kaag weet niet of ze bij volgende Tweede Kamerverkiezingen weer verkiesbaar is. Haar dochters willen dat hun moeder stopt. In het programma College Tour van zondag 28 mei 2023, waarvan donderdag 25 mei fragmenten naar buiten kwamen, zeggen de dochters te vrezen dat Kaag hetzelfde lot wacht als Els Borst. Deze voormalig D66-politica werd in 2014 vermoord. De verwarde dader was het oneens met het euthanasiestandpunt van haar partij.
Slechts 37 bedreigers in het beklaagdenbankje
Daarom is het goed dat er een speciaal team is dat de meldingen van bedreigde politici registreert. Alleen dan moet er wel werk van worden gemaakt. Het OM moet zorgen dat bedreigers voor de rechter komen. In 2022 lukte dat slechts 37 keer, een jaar eerder 79 keer.
Dat is ook een kwestie van prioriteiten stellen. Als het OM bakken tijd vrijmaakt voor de (mislukte) zaak tegen Richard de Mos, moet dat ook hiervoor kunnen. Dat houdt het politieke ambt werkbaar.