Koning Willem-Alexander wil graag verbinden. Maar wat kan en doet de burger zelf? Tijd om weer eens bij stil te staan in de week van Dodenherdenking en Bevrijdingsdag, schrijft Carla Joosten.
‘Ik geloof erg in samenbinden. In deze maatschappij die helaas veel polariseert en waarin echt grote problemen zijn, kan ik een verbindende rol spelen.’
Koning Willem-Alexander sprak al vaker over de vervelende kanten van polarisatie. Zoals in zijn Kersttoespraak van afgelopen jaar. Op Koningsdag op 27 april in Rotterdam kwam hij op dit thema terug en sprak hij bovenstaande woorden, waarin het ook ging over zijn eigen rol.
Die heeft hij bij zijn aantreden omschreven als samenbindend, vertegenwoordigend en aanmoedigend. Dat is hoe hij zich, naast zijn taken als staatshoofd, voor het Koninkrijk der Nederlanden wil inzetten. Een mooi streven in een samenleving van vele minderheden die er allemaal hun eigen opvattingen op nahouden.
Botsende meningen zijn helemaal niet ongezond, zolang er maar naar elkaar wordt geluisterd en er bereidheid is tot verzoening. Dat laatste ontbreekt nogal eens. In de politiek, maar ook in de maatschappij en ook in kleinere kring.
Dat burgers voor verbroedering een Koning nodig hebben, gaat ver
Het kan geen kwaad dat het symbool van de natie zich inzet voor meer saamhorigheid. Maar dat volwassen burgers voor verbroedering een Koning nodig hebben, gaat ver. Iedere burger draagt een eigen verantwoordelijkheid in zijn omgang met de ander.
In de week van Dodenherdenking en Bevrijdingsdag kan het geen kwaad stil te staan bij de uitwassen van polarisatie, als mensen tegen elkaar worden opgezet. Over de grens zien we waar dat toe leidt.