Om in Den Haag het geluid van de provincies beter te laten doordringen, moet Tweede Kamer anders worden gekozen. Laat kiezer niet alleen partij kiezen, maar ook Kamerlid, meent Arendo Joustra.
Eind mei discussieerde het Genootschap van Hoofdredacteuren over de kloof tussen platteland en Randstad. Had de journalistiek de opkomst van BBB niet onderschat, zoals ze eerder was overvallen door de winst van Pim Fortuyn (2002) en Donald Trump (2016)? (Voor de goede orde: het Genootschap beslist nergens over.)
Zo’n discussie schiet natuurlijk alle kanten op, ook omdat uiteraard de vraag werd gesteld of er wel sprake is van een kloof. De BBB van Caroline van der Plas – die het Genootschap toesprak over haar ervaringen met de pers – was immers niet in een paar, maar in alle provincies de grootste geworden, ook in de beide Hollanden en Utrecht.
De Franse tijd heeft de macht van provincies gebroken
Kijk je naar de geschiedenis, dan werd het land voor 1795 min of meer geregeerd door vijf provincies, waarna de Fransen er een eenheidsstaat van maakten die steeds centralistischer werd, zeker na het afschaffen van het districtenstelsel. Net zoals in Frankrijk alle wegen via Parijs lopen, worden in Den Haag de besluiten voor heel Nederland genomen. De inwoners van Groningen (aardgas), Limburg (mijnen en wateroverlast) en Zeeland (krijgt criminelen in plaats van mariniers) kunnen dit slechts lijdzaam ondergaan.
De journalistiek moet niets, en heeft dus niet als taak de stem van het platteland en de provincies in Den Haag te vertegenwoordigen. Daarvoor heb je Kamerleden. Maar die moeten dan wel op een andere wijze worden gekozen. Nu zeilen ze, zonder dat ze er iets voor hoeven te doen, het parlement binnen op de slippen van de lijsttrekkers. Daaraan kun je iets veranderen door kiezers een stem te laten uitbrengen op zowel een partij als op een kandidaat.
Nee, daarmee heb je nog geen paradijs geschapen, maar de regiostem klinkt dan wel iets luider in de Randstad.