Gemeenten moeten niet zomaar belastinggeld doneren aan Marokko

De Marokkaanse vlag hangt halfstok op het stadhuis van Rotterdam. Foto: Remko de Waal/ANP

Solidariteit met het door een aardbeving getroffen gebied in Marokko is prachtig. Maar het is niet aan lokale bestuurders om belastinggeld zomaar te doneren. Daar zijn de zakken van de gemeenten te leeg voor, schrijft Geerten Waling.

Hartverwarmend hoezeer er wordt meegeleefd met de slachtoffers van de aardbeving in Marokko. Dat zal te maken hebben met de grote hoeveelheid medelanders met wortels aldaar, ook al liggen de meeste wortels niet in de Atlas, maar in het Rifgebergte.

Naast alle particuliere initiatieven viel op dat ook veel gemeenten een duit in het zakje deden: 1 euro per inwoner. Zo betaalde Rotterdam bijna 7 ton en Amsterdam een kleine miljoen euro. Prachtig toch? Nou…

Als gemeenten noodhulp geven, waar houdt het dan op?

Gemeentebestuurders die zo gul zijn met belastinggeld trekken wel een heel grote broek aan. Nood- of ontwikkelingshulp aan arme, onfortuinlijke landen is niet de bevoegdheid van een gemeente, maar van de landelijke overheid. Want waar houdt het anders op? Hoeveel betaalt Aa en Hunze aan Libië? Wat doet Zwolle aan de bosbranden in Griekenland? En de waterschappen dan, moeten die niet ook iets bijdragen?

Terecht stelde Leefbaar Rotterdam kritische vragen aan het college van burgemeester en wethouders. Tegen het AD zei raadslid Bart van Drunen: ‘We zijn keihard aan het knokken om de stad beter te maken en de middelen zijn erg beperkt. Als dan voor je gevoel heel makkelijk “even” 6,5 ton naar een ander continent wordt overgemaakt, voelt dat niet prettig en moet daar een goed verhaal achter zitten.’

Dappere politici die dit durven aankaarten

Dapper dat een politicus het aandurft dit aan te kaarten, want waar menselijk leed is, verdwijnt de ratio algauw. Uit angst om onsympathiek te lijken, heeft de zusterpartij in Amsterdam, JA21, het tot nu toe nog niet aangedurfd om raadsvragen te stellen bij de misplaatste generositeit van het hoofdstedelijk bestuur.

Juist in een tijd waarin veel gemeenten, inclusief de grote steden, al diep in de schulden zitten, moeten bestuurders zuinig en realistisch zijn. En hun burgers kunnen heel goed zelf beslissen of zij – met hun eigen geld – gul en solidair willen zijn.