Voor de binnenkort vacante positie van korpschef wil de politie ‘geen witte man van 55-plus’. Dat riekt naar discriminatie, vindt Gerlof Leistra. Maar gelukkig gaat het kabinet over die benoeming.
In 2024 vertrekt zowel korpschef Henk van Essen van Politie Nederland als diens plaatsvervanger Liesbeth Huyzer. Over hun opvolgers wordt al volop gespeculeerd. Een naam die veel valt, is Janny Knol (53), politiechef van de eenheid Oost-Nederland. Zij zou een uitstekende kandidaat zijn en de eerste vrouwelijke politiebaas van Nederland.
Ook crisismanager Pier Eringa (62) wordt genoemd. In een grijs verleden was hij hoofdcommissaris van de eenheid Flevoland. Een mannetjesputter die heeft bewezen dat hij stroeve organisaties weer weet vlot te trekken.
Het is echter uitgesloten dat de politie zelf Eringa zal voordragen voor de hoogste post. In EW zei Liesbeth Huyzer begin augustus: ‘De nieuwe korpschef moet iemand uit het blauw worden, maar geen witte man van 55-plus. Het zou mooi zijn als in elk geval één van de opvolgers een migratie-achtergrond heeft.’
Streven politie naar diversiteit moet niet doorschieten naar discriminatie
Om herkenbaar te zijn, moet de politie een afspiegeling zijn van de samenleving. Daarover is iedereen het eens. Maar het streven naar meer diversiteit moet niet doorschieten naar discriminatie. Wanneer een witte man van 55-plus verreweg de beste kandidaat zou zijn om het korps te leiden, mag die niet vanwege kleur en leeftijd kansloos zijn. Het is zelfs de vraag of de droomkandidaat per definitie iemand uit de eigen gelederen moet zijn.
‘Politie voor iedereen’ luidt het eigen motto op posters. Met het bij voorbaat afserveren van geschikte kandidaten voor de hoogste functie, zijn dat lege woorden.