De overheid liet steken vallen bij de aanpak van Q-koorts. Na vijftien jaar wachten honderden patiënten nog altijd op excuses en adequate ondersteuning. Schandalig, schrijft Bram Hahn.
Q-koorts werd aanvankelijk vooral als een probleem voor boeren benaderd. Toen in 2007 op en rond een geitenboerderij in Herpen (Noord-Brabant) opmerkelijk veel gevallen van Q-koorts werden gemeld, had minister van Landbouw Gerda Verburg (CDA) de regie. Hoewel deskundigen waarschuwden dat de bacterie zich door de lucht verspreidt en de volksgezondheid in het geding was, leek Verburg vooral bezig met het beperken van de economische schade voor boeren in plaats van het beschermen van burgers.
In 2008 stierf de eerste patiënt. Tussen 2007 en 2010 werden circa 4.000 mensen ziek. Naar schatting overleden 107 mensen aan acute Q-koorts of aan de gevolgen van chronische Q-koorts.
Pas in december 2009 werden geitenhouderijen geruimd. Verburg en CDA-minister Ab Klink van Volksgezondheid erkenden in 2012 dat zij eerder hadden moeten overgaan tot een meldingsplicht en een vervoersverbod van geiten. In 2017 stelde VVD-minister van Volksgezondheid Edith Schippers 10 miljoen euro beschikbaar voor hulp aan slachtoffers van Q-koorts, maar daar bleef het bij.
Q-koorts heeft voor 500 patiënten nog steeds gevolgen
Geiten worden tegenwoordig gevaccineerd, waardoor het risico op een grote uitbraak van Q-koorts hoogstwaarschijnlijk is geweken. Maar een kleine groep die destijds ziek werd, heeft nog altijd last van de gevolgen. Zo’n vijfhonderd patiënten kampen met het zogenoemde Q-koortsvermoeidheidssyndroom. Ze zijn onder meer chronisch vermoeid en hebben andere klachten die werken vaak moeilijk of onmogelijk maken.
Keer op keer wezen regeringsadviseurs zoals de Gezondheidsraad daarop. Maar er is weinig mee gedaan. Slachtoffers hebben nog altijd de grootste moeite om bijvoorbeeld bij het UWV aan te tonen dat ze zich niet aanstellen, en niet in staat zijn tot het fysieke werk dat ze worden geacht te doen.
Q-koorts bij patiënten al vijftien jaar genegeerd
De Nationale Ombudsman heeft nu voor de derde keer in een rapport vastgelegd hoe beroerd het ervoor staat met de afhandeling van de gevolgen van Q-koorts. Hij roept de overheid terecht op om nu eens over de brug te komen met excuses en betere ondersteuning.
Dat pleidooi is des te urgenter omdat deze casus erg lijkt op wat mensen met long covid meemaken. Ook dat is een ziekte waarover weliswaar nog veel vragen bestaan, maar die zonder twijfel velen normaal functioneren onmogelijk maakt. En ook daar lijkt de overheid te denken dat een probleem wel weggaat, als je maar lang genoeg de andere kant op kijkt.
De overheid hoeft uiteraard niet elke tegenslag die een burger kan treffen op te vangen. Maar in dit geval speelde zij een bedenkelijke rol in de aanpak van de uitbraak van een ziekte en heeft zij dus een speciale verantwoordelijkheid. Hoog tijd voor de minister om eens ruiterlijk toe te geven dat er destijds veel te traag is gehandeld, en dat sindsdien patiënten in de kou staan.