Nederland was wereldleider inzake lhbtqia+-emancipatie, schrijft columnist Zihni Özdil. Als de Transgenderwet sneuvelt, belandt Nederland in het rijtje landen die ten onder gaan aan reactionaire kleinburgerlijkheid.
Wij leven in het land dat als eerste het homohuwelijk invoerde. Destijds werden we met de nek aangekeken. Niet alleen door veel andere landen. Maar, zo zijn we inmiddels een beetje vergeten, door een flinke stroming in eigen land die zoiets krankzinnig vond.
Ook veel Kamerleden van de VVD waren tegen het homohuwelijk. Dat weerhield de Paarse regeringspartij VVD er niet van om het wetsvoorstel in te dienen.
Liberale principes prevaleerden boven reactionaire kleinburgerlijkheid, zelfs als die uit de eigen partijgelederen kwam.
Ontzettend veel landen volgden ons voorbeeld. Wij staan met recht in de annalen van de geschiedenis als gidsland dat het vaandel droeg in de strijd voor emancipatie.
Ook vindt bijna niemand meer in Nederland het homohuwelijk bizar. Zo snel kan het gaan.
Minuscule wijzigingen
Momenteel ligt de nieuwe Transgenderwet op tafel. Die voorziet erin dat mensen voortaan zonder ‘deskundigenverklaring’ het geslacht in hun geboorteakte kunnen wijzigen. Ook mogen kinderen onder de zestien jaar dat doen, maar dan wel via de rechter. Tot slot zorgt de nieuwe wet ervoor dat mensen hun geslacht kunnen laten wijzigen in de gemeente waar ze wonen. Voorheen mocht dat enkel in de geboortegemeente.
Dit alles met een verplichte bedenktermijn van minimaal vier en maximaal twaalf weken.
That’s it.
Enkele minuscule wijzigingen die onnodige bureaucratie weghalen rondom het zelfbeschikkingsrecht van mensen. Misschien is het naïef van mij, maar in een land als Nederland zou je verwachten dat zoiets als een hamerstuk door het parlement gaat.
Niet buigen voor geschreeuw
Maar nee. Net als destijds rond het homohuwelijk, is er weer een niet geringe stroming in Nederland die moord en brand schreeuwt.
Ik ga ze hier niet op een rijtje zetten, maar ook nu gaat dat geschreeuw gepaard met de meest infantiele en gênante drogredeneringen.
De enige steekhoudende zorg – toevallig ook de enige zorg die je niet hoort van de schreeuwers – zou kunnen zijn dat enkelen dan voor de grap elke maand hun geslacht laten wijzigen. De nieuwe wet heeft daaraan gedacht. Vanaf een derde wijziging komt de rechter eraan te pas. Ik zou zelf kiezen voor een vaste termijn van, zeg, vijf jaar voor je weer mag wijzigen. Maar goed, dat zijn details die je, net zoals bij elke wetswijziging, in de uitvoering regelt.
Bij de invoering van het homohuwelijk boog de VVD niet voor het geschreeuw in de samenleving. Ik constateer dat een aantal (aankomende) regeringspartijen dat nu wel doen.
De nieuwe Transgenderwet lijkt daarom te gaan sneuvelen.
Geen Transgenderwet zou autocratisch zijn
In plaats in de wereldwijde voorhoede te lopen van de strijd voor vooruitgang en lhbtqia+-emancipatie, dreigen we nu op het hoopje mest te belanden van enge landjes die zich laten gijzelen door autoritaire mannetjes die gedijen op kleinburgerlijke sentimenten.
En dat zou zo ontzettend zonde zijn.
We – en dan bedoel ik vooral de politiek – lijken te zijn vergeten dat transgenderemancipatie niet een kwestie is van links versus rechts.
En ook geen kwestie van ‘grachtengordel’ versus ‘platteland’.
Maar een kwestie van liberalisme versus autocratie.